Paolo Giordano (°1982) schreef in 2013 zijn tweede roman, ‘Het menselijk lichaam’. In 2009 debuteerde hij met ‘De eenzaamheid van de priemgetallen’ en in 2014 verscheen zijn derde en tevens – tot nu toe – laatste roman ‘Het zwart en het zilver’. Paolo Giordano is één van mijn favoriete schrijvers en heeft dus al talrijke streepjes voor op het moment dat ik aan het boek begin, bevooroordeeld tot en met. En terecht, zo blijkt nog maar eens.


“In de jaren na de missie deed ieder van de jongens zijn best zijn leven onherkenbaar te maken, totdat de herinneringen aan dat andere leven, dat van daarvoor, een vals, kunstmatig licht kregen en ze er zelf van overtuigd raakten dat niets van wat er gebeurd was echt gebeurd was, of in elk geval niet met hen.”

Met deze eerste zin van het verhaal schetst de Italiaanse schrijver onmiddellijk een opmerkelijk krachtig beeld van wat er verder in het verhaal zal komen. Als je de achterflap leest krijg je het idee dat het verhaal over Alessandro Egitto zal gaan, maar toch kent het verhaal niet slechts één hoofdpersonage. Giordano schrijft namelijk over een aantal jonge soldaten van de Charlie-compagnie en werkt enkele personages tot in de diepste details uit. Adjudant René heeft de leiding over het peloton. Als hij niet in Afghanistan is, is hij prostitué om zijn geld te verdienen. Luitenant Egitto is de legerarts die zijn beroep wil waarmaken in Afghanistan en waar de groep op steunt. Dan is er nog de jonge, onervaren soldaat Ietri oftewel de maagdelijn van de groep. In het begin wordt hij vaak voor schut gezet door Cederna, de stoerste man onder de mannen, omwille van zijn gebrek aan seksuele ervaringen. Toch worden beide mannen doorheen het verhaal vrienden die elkaar in vertrouwen nemen.


“Ik ben een volwassen man en ik ga de oorlog in.”

Het verhaal wordt opgedeeld in drie delen: voor de missie, tijdens de missie en na de missie. Er wordt telkens vanuit de personages beschreven hoe zij met de werkelijkheid in Afghanistan omgaan. Zo heeft luitenant Egitto antidepressiva nodig om alles nog geplaatst te krijgen en probeert adjudant René zijn trauma’s een plaats te geven door klanten van seksueel genot te voorzien of te hardlopen. “Hij weet dat je met een beetje discipline elk verdriet te boven komt, als je je leven maar goed organiseert, als je maar bezig blijft.”, zo blijkt in het verhaal. Alle personages krijgen op een gegeven moment te maken met de zogenaamde zinloosheid van hun aanwezigheid: ze doen wat ze er moeten doen maar van zodra ze weg zijn zal alles terug zijn zoals tevoren. Toch kwam elk personage met een doel, maar wordt dat doel ook daadwerkelijk verwezenlijkt?


“Jullie moeten overal naar kijken, altijd. Kijken, kijken en nog eens kijken. Een berg afval aan de kant van de weg? Kan een IED zijn. Verdacht. Een jongetje dat op een dak naar jullie staat te zwaaien? Verdacht. Een pol aarde die iets donkerder is dan de rest? Verdacht. Ook als de aarde lichter is, is het verdacht. Een stel stenen op een rijtje? Een auto die ergens is achtergelaten? Het rottende karkas van een kameel? Verdacht, verdacht, verdacht. Wij zijn de truffelhonden van deze oorlog.”

Dat Giordano met ‘Het menselijk lichaam’ niet zomaar een oorlogsroman heeft geschreven, zoveel is zeker. Ondanks dat het verhaal fictief is schept het – althans voor zover ik kan vermoeden – een realistisch beeld. Ik vraag me dan ook af op welke manier Giordano zich heeft geïnformeerd om zulke gedetailleerde verhaallijnen te kunnen weergeven. Hij schrijft in het begin van zijn boek: “Deze roman is het resultaat van mijn verbeelding. Gebeurtenissen en personages die bestaan of bestaan hebben zijn door de blik van de verteller gevormd. Elke gelijkenis met bestaande personen of situaties berust op louter toeval.” Dat klopt vast en zeker, maar waar heeft hij dan alsnog die informatie uitgehaald?

Giordano weet het verhaal bijzonder mooi neer te schrijven en bewijst dat een oorlogsroman niet spannend moet zijn om pakkend, meeslepend en overtuigend te zijn. Hij geeft zowel enkele personages als bepaalde gebeurtenissen zodanig gedetailleerd weer dat je er als lezer helemaal in opgaat. Een soldaat is bijvoorbeeld niet gewoon een soldaat, maar hij is iemand met een verleden, met gevoelens en gedachten, met angsten maar ook met een toekomst, met doelen en met hoop. En zo is er bijvoorbeeld ook niet gewoon een voedselvergiftiging die het hele peloton treft, maar het is een gevecht van mannen met buikloop die om ter snelst bij toiletten willen zijn die vervolgens eens zo snel allemaal verstopt geraken. Hij beschrijft het – alles – van het grootste tot het kleinste detail.

Toch zijn er ook een aantal personages die hij niet uitwerkt. Hij kiest ervoor om slechts enkele personages gedetailleerd te beschrijven, maar het valt me op dat dit eerder de stereotiepe karakters zijn: het bange moederskindje Ietri, de stoerste man onder de mannen Cederna, een op seks beluste René en de depressieve Egitto. Waarom kiest Giordano ervoor om deze personages met een eerder stereotiep karakter uit te schrijven? Desondanks vind ik het verhaal sterker worden doordat hij gekozen heeft om verschillende personages uit te werken. Dit geeft een verschillende kijk op eenzelfde situatie waarin ze allemaal verkeren.


“Weer zo’n kloteplek die ik niet zal missen.”

De drie verschillende romans van Paolo Giordano zijn alle drie inhoudelijk sterk verschillend. Toch hebben ze allemaal het terugkomende psychologische inzicht waarmee Giordano zijn verhalen schrijft. Dat maakt hem als schrijver zo goed! Ben ik een fan? Jawel. Was zijn boek goed? Jazeker, maar waren zijn vorige boeken beter? Ook dat kan ik niet ontkennen.

Vier op vijf.

Het menselijk lichaam / Paolo Giordano / vertaald door Mieke Geuzebroek / De Bezige Bij / 2013 / 351 pag. / ISBN 978 90 234 7767 9