Een gitzwart sprookje
Er was eens, nog niet zo heel lang geleden, een zeventienjarig meisje: Anna. Op een dag vindt ze een pop die haar leven doet veranderen. Het lijkt het begin van een romantisch sprookje. Echter, het is het begin van De sprookjesverteller van
Antonia Michaelis
. Het is het begin van een gitzwart sprookje.
Geheel vernieuwend lijkt Michaelis in de eerste instantie niet. Anna, het meisje in kwestie, komt er al snel achter dat de pop van het zusje (Micha) van Abel Tannatek is. Abel staat bekend als de ‘Poolse straatventer’; een drugsdealer. Anna wordt op slag verliefd op de jongen. Als een ware spion probeert ze meer over zijn leven te weten te komen met het ware ‘ik-heb-begrip-voor-de-Poolse-straatventer-en-zal-daardoor-een-beter-mens-worden’-project. Ze volgt Abel en z’n zusje Micha en ontdekt wie deze Abel – de sprookjesverteller – echt is: ‘Pas later, veel later, zou Anna begrijpen dat dit sprookje dodelijk was.’
Zeker niet vernieuwend is daarbij het levensverhaal van Abel. Hij blijkt al snel een jongen te zijn met een zeer ingewikkeld en gevaarlijk leven. Zijn moeder, en dus ook de moeder van Micha, is vertrokken en de twee vaders van de jongeren zijn niet meer in beeld. Abel zorgt voor zijn kleine zusje, probeert zijn examen te halen en verdient op allerlei manieren beetjes geld. Met de jeugdzorg op zijn nek probeert hij 13 maart te halen; het moment waarop hij achttien is en voor zijn zusje mag zorgen. Om het leven voor Micha dragelijker te maken én om haar te waarschuwen voor de maatschappij vertelt hij haar het sprookje over de klippenkoningin en de zeeleeuw.
Hoewel het verhaal op zichzelf niet geheel bijzonder is, heeft Michaelis het concept bijzonder goed ingevuld. Ze combineert een sprookjesverhaal, met een realistisch verhaal waarbij ze romantiek en thrillerelementen samen laat gaan. Langzaam creëert ze een emotionele, met suspense vervlochten, reis. Met een pakkende schrijfstijl sleurt ze de lezer mee in het verhaal en plaatst ze hem zijlings naast Anna. Ze siert het werkelijke verhaal met prachtige boodschappen, ‘Je kunt dingen niet zomaar veranderen. Arm blijft arm en rijk blijft rijk, en zíj komen elkaar nooit tegen,’ en schrijft zo beeldend dat iedereen het begrijpt: ‘Probeert het te begrijpen. Er zijn te veel doornen op het eiland van de rozenmensen.’
Met wending naar wending, soms wat clichématig, houdt Michaelis het verhaal aantrekkelijk en bijzonder. Goed gekozen daarbij zijn de wisselingen in het perspectief. Op diverse plaatsen laat ze een mysterieuze spreker aan het woord, waardoor ze extra suspense creëert. Op andere plaatsen doorbreekt ze Anna’s verhaal met het sprookje; een vlucht uit de werkelijkheid en tevens een waarschuwing voor de maatschappij met al haar gevaren. Het sprookje lijkt symbool te staan voor het leven van Abel en Micha, en fungeert tegelijkertijd als een soort beschermingsmechanisme: het is voor Abel dé manier om Micha te leren over de gevaren van het leven.
Met een prachtig en zeer emotioneel slot rondt Michaelis haar sprookje af. Haar slot laat zien dat elk verhaalgegeven van belang is geweest en dat elke letter in het sprookje een aanwijzing kon zijn. Het sprookje in De sprookjesverteller blijkt zwart, met hier en daar een roze randje. Het emotioneert, choqueert en doet bij vlagen denken aan Waar het licht is : ‘‘Op dertien maart…’ begon Anna. ‘Die dag bereiken we het vasteland,’ zei Abel en glimlachte.’
Antonia Michaelis / De sprookjesverteller / Vertaling Merel de Vink / Uitgeverij Lemniscaat / Rotterdam / 366 blz. / ISBN: 9789047704355