De kinderen van de olifantenhoeders valt niet eventjes snel te omschrijven of te categoriseren. Wat het boek misschien nog het meeste recht aandoet is zeggen dat het een fantastisch-realistisch detectiveverhaal is met herkenbare en tegelijkertijd bizarre personages, geschreven in een uiterst unieke, vrij bombastische stijl. Daar weet niemand natuurlijk iets mee. Helaas gaat ook de inhoudsbeschrijving je niet veel verder helpen. De ouders van Peter (14 jaar) en Tilte (16 jaar) die op het fictieve Deense eiland Fin wonen, zijn weer eens verdwenen. De politie komt de kinderen meteen op het spoor om tijdelijk in een opvangtehuis onder te brengen, maar Tilte en Peter weten te ontsnappen en zetten zelf een zoektocht naar hun ouders in gang. Ervaringen uit het verleden en enkele hints doen hen vermoeden dat er iets ergs aan de hand is. En dat hun ouders waarschijnlijk niet al te nobele bedoelingen hebben.
Veel verder kan een samenvatting niet gaan, niet zozeer om de clou van het verhaal niet te verklappen, wel omdat méér vertellen meteen noodzaakt tot een bladzijde of vijf tekst. Het boek bulkt namelijk van de onwaarschijnlijke personages en onverwachte wendingen die allemaal met elkaar te maken hebben en één grote complexe keten van oorzaken en gevolgen vormen tot de ontknoping. Onder meer een ex-verslaafde graaf in een uitzinnige outfit, een vrouwelijke bisschop met gemene trekjes, een hersenpsycholoog en hypnotiseur, een seksgoeroe en een ingevroren lijk dat voor dokter speelt passeren de revue. Er zijn ontsnappingspogingen, sluwe omzeilacties, ingenieus geplande diefstallen en religieuze samenzweringen in het spel. En dat alles wordt zonder enige angst voor overdrijving verteld door de jonge Peter, die het niet nalaat de zwerm aan personages breedvoerig voor te stellen en psychologisch te analyseren, en achtergrondverhalen van jaren geleden te vertellen ter verduidelijking van wat er gebeurt – uiteraard dan juist vaak met meer verwarring maar wel grappige inzichten tot resultaat.
Peters vertelstijl kan op den duur beginnen te vermoeien. Het is wel geestig om de tarbotten van Fin te omschrijven als ‘zo dik als een baksteen’ en met ‘de diameter van een putdeksel’ en over de verhalen die in verre landen de ronde doen over het talent van Peters vader om ze in één stuk te bakken, maar na een tijdje wordt dat voortdurende exuberante een beetje te veel van het goede. En ook de herhaaldelijk aansprekingen van de lezer op dezelfde manier (‘ik weet niet hoe het bij jou is, maar op ons eiland….’) voelen op den duur als een trucje aan. Peter doet ook alsof hij zijn verhaal in het ‘nu’ vertelt en enkel op dode momenten tijd heeft om verder uit te wijden, wat echter door het verhaal verre van consequent wordt aangehouden.
Maar wie langs deze onvolkomenheden en de extreme ‘volheid’ van het boek heen kan kijken, en houdt van absurdistische humor, zal met volle teugen van dit boek kunnen genieten. Peter Heg slaagt erin om in al zijn absurditeiten luchtige maatschappijkritiek mee te geven; met de door Tilte en Peter opgestelde toeristenbrochure over Fino als een van de vele hilarische vondsten. Nee, dit boek valt echt niet goed samen te vatten en te beschrijven. Ga het gewoon lezen en beleven.
Deze recensie is geschreven door Elly Simoens, student aan de Universiteit van Gent en recensent van o.a. DeLeeswelp en misschien inmiddels al werkzaam bij Uitgeverij Abimo???
De kinderen van de olifantenhoeders / Peter Hoeg / vertaald door Gerard Cruys / Uitgeverij Meulenhoff / 2011 / 368 pag. / ISBN 9789029087629