Veel van weinig in Een goede kans

Na het succesvolle en indrukwekkende De appeltaart van hoop keert

Sarah Moore Fitzgerald

opnieuw terug in de schrijverswereld. Dit maal brengt ze via Van Goor het eveneens bijzondere Een goede kans uit. Waar het boek kansen en succesvolle passages genoeg bevat, valt het helaas in het niet bij Moore Fitzgeralds eerdere De appeltaart van hoop.

In Een goede kans speelt het levensverhaal van Minty op de voorgrond. Een rommelig begin moet dit duidelijk maken. Minty begint met vertellen over Ned en Martin, de twee geheimzinnige jongens die bij haar op school kwamen. Vervolgens vertelt ze over Nettlebog, het bos waar Minty niet naar toe mag, maar eigenlijk wel naar toe wil gaan om alles op een rijtje te kunnen zetten. Als lezer verdwijn je al snel naar de achtergrond. Je probeert gebeurtenissen te plaatsen, maar meer dan los zand lijkt het nog niet te zijn.

Gelukkig keert dit wanneer Minty erachter komt dat Ned in het bos woont. Twee verhaallijnen komen langzaam samen. Ze komt er tevens achter dat hij van paardrijden houdt. Tegelijkertijd blijft hij voor haar een groot mysterie en is ze vastberaden een deel van het mysterie op te lossen. Vanaf dat moment weet Moore Fitzgerald meer een geheel van haar roman te maken. Terwijl Minty achter Ned aan probeert te gaan, kampt ze thuis ook met problemen. Haar ouders gaan, zeer zeker clichématig, scheiden en al snel blijkt haar vader een nieuwe vriendin te hebben. Terwijl haar moeder zwelgt in zelfmedelijden en verdriet, is haar vader hopeloos verliefd en kan hij louter de mooie dingen in het leven zien.

Waar De appeltaart van hoop de lezer vanaf de eerste bladzijde meesleurde in een emotionele achtbaan, blijft dit gevoel in Een goede kans, mede door de rommelige start, lang uit. Lange tijd blijft Minty, evenals Ned, voor de lezer afstandelijk en laten de dingen die ze meemaken de lezer lange tijd koud. Bovendien is de thematiek in het verhaal niet vernieuwend. Een scheiding, een outsider in de klas, problemen met de maatschappij; we kennen het allemaal wel. Heel even lijkt Moore Fitzgerald een uitstapje te maken door Ned te voorzien van een actueel, maar onderbelicht probleem. Ze laat het echter bij een uitstapje. De kansen om deze thematiek (en andere aantrekkelijke onderwerpen) uit te diepen en het boek echt bijzonder te maken laat ze helaas liggen. Meer dan een paar keer noemen doet ze het niet.

Wel is Een goede kans aantrekkelijk geschreven. De dialogen en de beschrijvingen zijn bij vlagen haarscherp, ‘Daarna leek het alsof mama in de ban was van een heel nieuwe angstaanjagende vlaag van energie’, waardoor Moore Fitzgerald de lezer langzaam maar zeker toch naar Minty duwt. Het gevolg is dat je langzaam toch een beetje van zowel Ned als Minty gaat houden. Dit blijkt essentieel voor het einde van het verhaal. Hoewel delen van het verhaal ongeloofwaardig en oppervlakkig aandoen, emotioneert het eind-goed-al-goed-einde toch vanwege de sympathie die je krijgt voor de personages.

Moore Fitzgerald laat met Een goede kans niet het niveau zien dat ze eerder haalde. De roman bevat ingetrapte open deuren, een oppervlakkige uitwerking van de verschillende thema’s en hier en daar rommelige passages. Echter, de schrijfstijl van Moore Fitzgerald redt wat het redden kan. Het zorgt ervoor dat de lezer van Ned en Minty gaat houden en op die manier het verhaal waardeert.

Sarah Moore Fitzgerald / Een goede kans / Vertaald door Sandra C. Hessels / Uitgeverij Van Goor / 188 blz. / ISBN: 9789000354764