Hard en meedogenloos, maar waar

‘‘Ik ben gewoon niet leuk genoeg,’ zei ik tegen mijn moeder toen ik weer thuis was. Ze was bezig de klitten uit mijn haar te borstelen en duwde de borstel hard in mijn hoofd. ‘Je bent leuk,’ zei ze. ‘Zeg dat nooit meer.’’ Leuk zijn, iemand zijn; het lijkt de essentie in Mensen zonder uitstraling, het debuut van

Jente Posthuma

.

Nog voor de hoofdpersoon in Mensen zonder uitstraling heeft kunnen genieten van het leven, wordt ze geconfronteerd met de dood van haar moeder. Haar moeder, die jarenlang actrice wilde worden, maar tot haar grote frustratie nooit echt heeft kunnen doorbreken. Haar moeder die eigenlijk nooit gelukkig was en haar ongeluk uitte naar dochter en man. Haar moeder die zoveel invloed uitoefende op het leven van de hoofdpersoon. Na de dood van moeder doet vader zijn uiterste best de band met zijn dochter te herstellen. Echter, het kwaad lijkt al geschied. Geheel onbewust heeft de dochter belangrijke normen en waarden van haar moeder overgenomen en vindt ze zichzelf wellicht een beetje ‘mislukt’.

‘Als ik mijn moeder moest geloven, dan was alles aan haar mislukt.’ Vanaf de eerste letter prikkelt Posthuma de lezer met een broodnuchtere verteltrant en schijnbaar emotieloze opmerkingen: ‘Mijn moeder niet, maar die was toch dood.’ Van binnenuit beschrijft de hoofdpersoon hoe ze over haar, haar familie en haar leven denkt en daarmee maakt Posthuma indruk. De gedachten van ‘ik’ zijn schrijnend, hard en ogenschijnlijk emotieloos, maar ze zijn écht. Dit meisje, deze denkt écht zo over zichzelf en de mensen om zich heen. Haar verleden heeft haar gevormd.

‘Ik’ vertelt haar verhaal maar springt daarbij heen en weer in haar leven. Van herinneringen aan zichzelf als een achtjarige, tot het heden waarin ze vijfendertig is en een relatie heeft met Arthur; alles passeert de revue. Daarbij benoemt ze veel, maar bespreekt ze weinig. Tussen neus en lippen door meldt ze de lezer dat ze psychiatrische hulp heeft gehad en dat haar moeder overleed aan kanker. Ellenlange, emotionele passages houdt ze daarbij bewust achter; haar verhaal hoeft geen tranentrekker te worden. En dat is precies wat Mensen zonder uitstraling zo krachtig maakt: hard, meedogenloos en zeker niet meelijwekkend.

In het overgrote deel van Mensen zonder uitstraling voert de eenzaamheid van ‘Ik’ de boventoon. Lange tijd lijkt ze emotioneel onaantastbaar. Tegelijkertijd vertolkt zij wat menig persoon in haar situatie wellicht zou denken en spreekt ze tot ieders verbeelding: ‘‘Soms wens ik dat ze doodgaat,’ zei ik, ‘alleen om er even vanaf te zijn.’’

Posthuma eindigt haar zeer aantrekkelijke debuut, anders dan verwacht, emotioneel. Een mooie laatste scène, waarbij ‘ik’ en haar vader afscheid nemen van de ‘mislukte’ moeder roept gemengde gevoelens op. Het lijkt een bevrijding van de dochter, het brengt het verlies van een moeder. Het vormt de waardige afsluiter van een indrukwekkend debuut. ‘Meestal kwam het verdriet vanzelf. Het zat niet meer hoog in mijn keel, maar was ergens in mijn borst gaan liggen.’

Jente Posthuma, Mensen zonder uitstraling, Uitgeverij Atlas/Contact, 173 bladzijden, ISBN: 978 9025 444143