Als ik een lijstje zou opstellen van mijn favoriete boeken aller tijden, dan krijgt
The Road
van Cormac McCarthy zeker een plek in de top tien. Het is een van de meest gruwelijke maar tegelijk ook tederste boeken die ik ooit gelezen heb. Bovendien is het bijzonder spannend: ik las het op één zondagnamiddag uit.
Die vaart ontbreekt compleet in McCarthy’s eerste roman
Suttree
(1979), eerder verschenen onder de titel
Angel
(1996). Twintig jaar werkte hij aan dit epos, en dat merk je. Het is een roman om langzaam te savoureren, want door de hoge densiteit van de zinnen raak je snel verzadigd. Het is echter moeilijk om kleine stukjes te selecteren, aangezien een hoofdstukindeling ontbreekt. Het boek is een aaneenschakeling van minutieus beschreven tafereeltjes, waarbij de verhaallijn voortkabbelt als de Mississippi. De lezer krijgt een inkijkje in het leven van Cornelius Suttree, een aan lager wal geraakte visser, en Gene Harrogate, een simpele jongeman die hij in de gevangenis onder zijn hoede neemt, waarna hun wegen elkaar blijven kruisen. Het moet gezegd: geen auteur kan gruwel zo schoon beschrijven als Cormac McCarthy. De dieven, dronkaards en dames van lichte zeden worden in al hun rauwheid, maar tegelijk met een zekere empathie geportretteerd. Beklijven doen ze echter niet – Suttree zelf nog het minst.
De achterflap trekt de vergelijking met het werk van John Williams, vermoedelijk omwille van de thematiek: het alledaagse leven van een doodgewone man, dat zagen we ook in
Stoner
. Stilistisch is dat boek echter het tegenovergestelde van
Suttree
: Williams legt de nadruk op het vertellen, terwijl McCarthy juist heel beeldend schrijft. Dan vind ik de droge stijl van Williams beter aansluiten bij de thematiek, hoewel je natuurlijk ook zou kunnen opperen dat het leven van Suttree allesbehalve alledaags is. Maar binnen de context van het verhaal, dat zich afspeelt aan de zelfkant van de maatschappij, is het dat juist wel. En dan ligt zo’n opeenstapeling van beelden, hoe mooi ze ook getekend zijn, al gauw te zwaar op de maag. Je snakt naar een adempauze, maar McCarthy gunt je geen rustpunt.
Misschien heb ik daarom het idee dat
Suttree
beter tot zijn recht zou komen als dichtbundel, als een reeks portretten van de ratten in de rivierbedding van de Mississippi. Beeldend talent lijkt McCarthy met de paplepel ingegoten – geen wonder dat bijna al zijn boeken verfilmd zijn –, maar de kunst van het vertellen heeft hij duidelijk met de jaren geleerd. Ik zou lezers, zeker jongvolwassenen, dan ook aanraden te beginnen met zijn latere werk.
Suttree
is echt een proefstuk, je merkt dat de auteur zich nog aan het vormen is. Dat maakt het een interessant leesvoer voor de toegewijde fan, mits die het geduld kan opbrengen heel langzaam te lezen. Iemand die dat zeker kon, is vertaler Harrie Lemmens. Deze titanenklus vergde ongetwijfeld het uiterste van zijn taalvermogen, maar hij heeft zich er magnifiek doorheen geslagen. Hulde!
Deze recensie is geschreven door Kyra Fastenau. Kyra is 25 jaar en woont in Antwerpen. Ze schrijft voor diverse media en werkte drie jaar als redacteur van de literaire tijdschriften De Leeswelp en De Leeswolf. Een overzicht van haar artikelen vind je op
Suttree / Cormac McCarthy / Vertaling door Harrie Lemmens / Uitgeverij De Arbeiderspers / 2014 ISBN 9789029589833.