November 30, 2016


De naamloze verteller en zijn tweelingbroer Titus groeien bijna volledig van de wereld afgeschermd op. Hun huis en het gebied eromheen is hun koninkrijk waar anderen wegblijven, bang als ze zijn voor de duivelskinderen. De broers luisteren naar muziek, die verboden is, en de vertellende broer leest graag, wat ook verboden is, tenzij het in de Edicten is. Door de komst van een zich steeds uitbreidend zinkgat wordt hun bestaan verstoord en verlaten ze het ouderlijk huis. Onderweg moeten ze zich in leven zien te houden en komen een bonte stoet aan bijzondere mensen tegen. Daarnaast moeten ze hun eigen plek in de wereld zien te vinden, waarbij ze niet met en niet zonder elkaar kunnen.


Deze roman van Auke Hulst is een zeer zintuiglijke roman. Door het beeldend taalgebruik voel je zelf het branden van de zon, de zwaarte van onbesproken woorden, de dreiging van het zich immer uitbreidende zinkgat, de geur van het land dat zucht onder de hitte en bovenal de onrust. De onrust van het willen delen van gedachten, herinneringen en gevoelens, maar dit niet kunnen. De onrust van het voortdurend opgejaagd worden door jezelf en de wereld om je heen, waar duivelskinderen niet welkom zijn.


Als lezer voel je dat Titus boos is, waarover blijft voor jou als lezer lang onduidelijk, net als voor Titus broer. Dit zorgt voor een grote spanningsboog door het hele verhaal. Je wilt weten waarom Titus zoveel littekens heeft, waarom de broers zo schuren in de omgang met elkaar. De reis van de broers is zowel een vlucht als een ontdekkingsreis. Ze willen de kleingeestigheid van hun geboortegrond ontvluchten en terwijl ze dat doen, leren ze veel over zichzelf. In elk geval de vertellende broer, want zijn gedachten volg je. Voor mij is dat het mooist gevat in het volgende fragment:


De frustratie van leven, denk ik, is dat je gedoemd bent tot opsluiting in je eigen lijf, op één plek en één tijdstip, en dat dat lijf een pad volgt dat alle andere uitsluit, de trechter van de tijd in.


Door heel af en toe een hoofdstuk uit de toekomst te plaatsen, krijg je als lezer een vooruitblik in het leven van de verteller, wat het gevoel van onheil in de hoofdstukken van zijn jeugd enorm versterkt.



Het bijzondere aan deze roman vind ik dat het qua setting een historische roman lijkt, maar dat het verhaal daarnaast iets ontegenzeggelijk dystopisch heeft. Waar hem dat precies in zit, is niet in woorden uit te leggen, het is vooral een gevoel.


Naar het eind van de roman toe bekroop me een beetje het Groundhog Day gevoel. De dagen leken te versmelten tot een nooit eindigende dag. Misschien dat dit ook de bedoeling is geweest, maar mij bekroop een licht gevoel van dat het genoeg was geweest met de uitgebreide beschrijving van de dagen als reizende gitaarman. Over naar de ontknoping van de roman, nu! De ontknoping die je dan wel meteen de milde ergernis over het iets te trage verloop eerder doet vergeten. Dat Titus niet meer leeft was al aan het begin van het verhaal duidelijk, maar hoe hij sterft is een absolute shock.


Graag had ik meer over Titus geweten, alhoewel ik vermoed dat zijn kracht juist schuilt in het enigmatische van zijn persoonlijkheid. We kunnen, net als de verteller, filosoferen over wie Titus was als mens en waarom hij deed wat hij deed, maar zeker weten zullen we het nooit en dat is stiekem ook wel heel fijn.


En ik herinner me Titus Broederland/Auke Hulst/Uitgeverij Ambo|Anthos/2016/ISBN:


9789026333477