Keizer Augustus, wie kent hem niet? De magistraat die zich op slinkse wijze de macht wist toe te eigenen en de Romeinse Republiek transformeerde in een keizerrijk, waarin hij de lakens uitdeelde.
Maar wat weten we precies van zijn dochter? Iulia Caesaris maior, de enige dochter van Augustus, die zich staande moest zien te houden in een boosaardige mannenwereld waarin vrouwen maar weinig te zeggen hadden. Het is een levensverhaal dat je niet zo snel terug zal vinden in geschiedenisboeken.
Brenda Meuleman, kunsthistoricus, besloot dit nauwelijks gehoorde verhaal van Julia op te graven uit de stoffige kamers van het verleden en er een eigen invulling aan te geven. Maar in plaats van Julia zelf een stem te geven, koos ze ervoor de fakkel door te geven aan Aigle, een fictieve slavin die met haar verhaal de levensweg van Julia zou moeten belichten.
Meuleman kiest hiermee voor een originele invalshoek. Door niet de directe gedachten van Julia weer te geven, creëert ze een bepaald soort afstand tussen haar en de lezer. Deze afstand onderstreept de toen bestaande kloof tussen een gewone burger (of in Aigle’s geval zelfs een slavin) en een lid van de machthebbende
familia Caesaris
. We zullen nooit precies weten hoe Julia de macht van haar vader ervoer en wat het voor haar betekende om keizersdochter te zijn, ook al doet Meuleman hier met haar boek wel een poging toe. Toch beperkt ze zich altijd tot het perspectief van een slavin, alsof ze hiermee duidelijk wil maken dat we slechts een glimp kunnen opvangen van de historische werkelijkheid en dat alles voor de rest giswerk is.
Deze benaderingswijze vormt helaas ook gelijk Meulemans struikelblok. Door een fictief persoon tot protagonist te bevorderen, verschuift niet alleen Julia’s verhaal naar de achtergrond, maar wordt ook het historische karakter van de roman aangetast. Al snel wordt het lastig feiten van fictie te onderscheiden.
Bovendien heeft Meuleman in al haar vrijheid de fictieve Aigle een eigen persoonlijkheid te geven die losstaat van de werkelijkheid, haar verhaal iets teveel geromantiseerd, waardoor de geloofwaardigheid soms ver te zoeken is. Hoewel de meeste slaven zich indertijd waarschijnlijk gewoon geschikt hebben aan hun lot, kiest Meuleman ervoor haar een iets te eigentijdse visie mee te geven over het begrip slavernij. “Slavernij is verkeerd en slaven zijn ook maar gewoon mensen”. Hoewel deze opvattingen nog zo waar mogen zijn, voelen ze vanuit de ogen van Aigle, een doorsnee slaaf, vrij onecht aan. Zo blijkt ook teveel uit andere “toevallige” gebeurtenissen in haar leven, dat Aigle de “uitverkorene” is.
Natuurlijk is het begrijpelijk dat Meuleman, net als andere schrijvers, ervoor kiest de hoofdpersoon uitzonderlijke eigenschappen toe te schrijven en haar in bijzondere situaties te plaatsen. Echter, door het boek heen wekt Meuleman door alles de indruk dat ze een waarheidsgetrouw beeld geprobeerd heeft te scheppen van het Romeinse Rijk tijdens de regeringsperiode van Augustus; ze neemt uitgebreid de tijd om de architectuur van het Forum Romanum met haar vele tempels en monumenten te beschrijven en laat allerlei historische figuren de revue passeren.
Zoveel zorg en aandacht als Meuleman aan alle “details” heeft besteed, zo weinig is er aan Aigle’s karakter toebedeeld. Het is alsof Meuleman al haar tijd en energie in het creëren van een zo prachtig mogelijk decor heeft gestoken en Aigle vervolgens als haastklus heeft afgedaan.
Hoewel ze waarschijnlijk meer uit het verhaal had kunnen halen, heeft Meuleman toch een meeslepend verhaal op papier gezet. Dankzij haar levendige beschrijvingen van de omgeving en allerlei historische figuren, kan eenieder zich even in het machtige, oude Rome wanen. Misschien kan je zelfs wel even ‘het verleden aanraken’, zoals Meuleman het zelf zo treffend verwoordt in haar nawoord.