Dautzenberg laat je bungelen
‘Tamalone las zijn boek na publicatie nooit meer. Herlezen vergrootte zijn misantropie. En zijn zelfhaat, want hij was de schepper van al die ellendige levens.’
Met een inspirerende start wekt
A.H.J. Dautzenberg
de aandacht van de lezer in De dag dat de gieren buigen. Schrijver Tamalone is een allesbehalve alledaagse schrijver. Zijn blik op de wereld is uniek, anders en verrassend en zijn manier van betekenisgeven aan het leven is onverwacht. Hij vormt de spil in het zeer verwarrende boek. Dautzenberg laat de lezer bungelen in een door hem bijzonder gevormd verhaal.
Middels een afstandelijk perspectief beschrijft Dautzenberg Tamalones leven. Tamalone is altijd schrijver geweest, tot hij van het een op het andere moment blind werd. Nu slijt hij zijn dagen met rondwandelingen en observaties in de stad waar hij woont. Hij probeert op te gaan in de stad en wil verdwijnen, terwijl hij gesprekken van anderen afluistert. Hij volgt een man, op zoek naar diens eenzaamheid, luistert naar een jongen die zingt over een clown en raakt betrokken bij een protestmars waarbij hij het onderspit. Uiteindelijk treft hij Mia, en ontdekt hij dat hij minder onzichtbaar is dan hij altijd heeft gedacht.
Het verhaal van Tamalone wordt onderbroken met tientallen, soms flarden van, gesprekken. Deze passages worden gesierd door onduidelijkheid: wie is de spreker, waar is de spreker, wat is er aan de hand? Slechts vage vermoedens kunnen ontstaan, je ziet niets; zoals een blinde man betaamt. Allemaal op hun eigen manier kleuren de personages uit deze flarden hun ‘wit’. Allemaal hebben ze hun eigen toekomstplannen en allemaal zijn ze op zoek naar een positie in de wereld. Bijzonder daarbij is de door Dautzenberg gekozen invalshoek. Elk verhaal toont een unieke, wellicht andere, kijk op de wereld. Zo willen Max en Faruk de muur tussen hun kamers van glas maken om de schaamte te verliezen, wil studente Anke het verschil tussen dag en nacht opheffen om de tegenstellingen in de wereld te verkleinen en maakt de lezer kennis met een voedselwinkel die de fictieve bacterie ‘listeria’ opvoert om het vertrouwen van de mens te winnen.
Veel houvast biedt Dautzenberg de lezer in De dag dat de gieren buigen niet. De aard van de verhalen is heel divers en de reden van plaatsing is soms wat onduidelijk. Soms zeer betekenisvolle verhalen, waarbij een heldere blik op de maatschappij naar voren komt, worden afgewisseld met voor de lezer onduidelijke verhalen, die louter opgevoerd lijken om de actualiteit te raken. Dautzenberg bekritiseert de huidige maatschappij middels de door hem opgevoerde gesprekken – ‘‘Vooruitgang betekent verloedering. Moderniteit is de natuur binnengedrongen, ze is er niet geboren!’’ – en reflecteert op het nu: ‘Háár verantwoordelijkheid, niet zíjn, dat is onderzocht – wanneer klanten met een positief gevoel naar een winkel kijken, dan munten ze die als vrouwelijk.’
Waar De dag dat de gieren buigen op het eerste gezicht fragmentarisch lijkt en er onbegrijpelijk overkomt, blijkt na grondige bestudering het tegendeel waar. Dautzenberg maakt met zíjn verhaal en zijn structuur de lezer eveneens tot een blinde. Zijn personages kleuren het papier en brengen vorm in hun eigen leven. De lezer is slechts observator, zonder het belangrijkste zintuig.
‘Nee, maar ik weet waar ik het over heb. Het zwart maakt veel zichtbaar.’
‘Blindheid is zwart?’
‘Ja, en het zwart moet worden gevuld.’
A.H.J.Dautzenberg / De dag dat de gieren buigen / Uitgeverij Atlas/Contact / Amsterdam / 230 blz. / ISBN: 9789025449223