Met
Ik denk dat het liefde was
uit 2009 schreef Kathleen Vereecken al een boek over het 18e eeuwse Parijs. Over Leon, die op zoek gaat naar wie zijn familie is, en waar hij vandaan komt. Louis was arm, en hield zich op op plaatsen waar haar personages in
Zijdeman
zich liever niet te vaak vertonen, Les Halles, bijvoorbeeld. Ze schrijft nu een tweede boek dat zich situeert in het 18e eeuwse Parijs, met in de hoofdrollen een familie zijdemakers en –wevers. Zij hebben het duidelijk beter, maar ze torsen een loodzwaar verdriet mee.
De vader van de zestienjarige Camille, en haar jongere broer Louis, is zijdemaker, en moet af en toe verre reizen maken. Helemaal naar China, soms. Dan is hij een hele tijd weg. Als hij de voorlaatste keer terugkomt uit China, belooft hij zijn kinderen en zijn vrouw dat het de allerlaatste keer is dat hij zo ver weg moet. Dan vertrekt hij weer, om nooit meer terug te komen. Zijn familie blijft met heel veel vragen achter. Wat is er gebeurd? Waarom blijft hij weg? Leeft hij nog? Hoe moet het nu verder met de winkel, met de weverij, en vooral met het kweken van de zijderupsen?
Kathleen Vereecken schreef een boek waar je een beetje moet “in” komen. Ze vertelt haar verhaal in twee vertelstandpunten: dat van Louis: een dromerige jongen die het liefst zwijgt, en in zijn eigen wereld zijn fantasie de vrije loop laat. Hij droomt ervan om net als zijn vader zijdemaker te worden. Hoe hij de verdwijning van zijn vader ziet, en hoe hijzelf eruitziet, hoe hij denkt, staat in een ander lettertype dan hoe Camille het verdriet om haar vader verwerkt. Haar hoofdstukken worden genummerd. De hoofdstukken van Louis dragen titels, die vaak te maken hebben met hoe het met zijn zijdenrupsen gaat, of hoe het niet gaat. Beide standpunten zijn niet meteen helemaal duidelijk. Wie is wie? Dit gegeven zorgde ervoor dat de “klik” met het boek wat mij betreft op zich liet wachten.
De personages zijn beschreven met heel veel liefde, zonder pathos. Camille en Louis hebben heel duidelijk hun eigen karakter, en beseffen heel goed dat ze allebei, samen met hun moeder verder moeten met het gegeven dat hun vader en echtgenoot niet meer bij hen is. Camille is hier heel boos over, terwijl Louis vooral wil doen wat zijn vader deed, zodat hij, wanneer hij terug komt, trots op hem kan zijn. Er is ook Arlette, die als huishoudster voor hen werkt. Ze treedt ook als chaperonne op voor Camille. Ondertussen smeult de opstand in Parijs, en worden kinderen uit de arme wijken, zomaar meegenomen en opgesloten in de gevangenis. Over het waarom van dit gegeven had ik wel graag meer gelezen. Normaalgezien laat de politie rijkere kinderen gewoon met rust. Als Camille haar broer voor haar ogen ziet ontvoerd worden, gaat ook zij mee op in de opstand, en is ze er later ook getuige van dat een politieman wordt vermoord.
Vereecken weet de tijdsgeest erg goed te vatten, en dat zorgt voor een aangename leeservaring. Hier en daar bekroop me wel het gevoel dat ik een les zat te volgen. Over het kweken van zijderupsen, en hoe ze zich ontwikkelen. De nood van de witte moerbeiboom als voedsel voor de rupsen. Over verschillende standen in het achttiende eeuwse Parijs. Maar dat ik de les kon volgen in een goed geschreven boek, met boeiende personages: het maakt veel goed. Alain Verster maakte voor
Zijdeman
enkele illustraties die bij zijde en weven passen. Het is alleen heel erg jammer dat ze niet in kleur zijn. Dat zou voor
Zijdeman
een meerwaarde zijn. Vooral als Louis het heeft over de rupsen die vlinders zullen worden, en zijn twijfels daarover: zijde maken of zijderupsen kweken? Een vlinder in kleur, van Alain Verster? Daar zou je als lezer toch een mooie droom aan overhouden?
Deze recensie is geschreven door Katrien Temmerman uit Vlaanderen. Katrien schrijft over boeken op haar eigen blog http://boekenboekenboeken.blogspot.com, en is tevens redactielid van de bekende Vlaamse boekensite verteleens.be
Zijdeman / Kathleen Vereecken / Uitgeverij Lannoo / 2013 / 164p. / ISBN 978 94 014 0199 9