Woelie is bijna 17 als zijn vader ernstig ziek blijkt. Joe verstopte al maanden dat hij vreselijke buikpijn had, maar kan dat na een tijd niet meer verborgen houden voor zijn zoon. Sjaak, de vriend des huizes, is al maanden van Joe’s klachten op de hoogte. Volgens de dokters heeft Joe niet lang meer. Om afscheid van het leven te nemen, én van Woelie, besluit Joe om nog één keer een grote onderneming aan te gaan. Samen met Woelie trekt hij per trein vanuit Nederland naar Londen, Brussel, Parijs en Duitsland. Tijdens deze reizen, die geënt zijn op DVD’s van “Rail Away”, waar Woelie stapel gek op is, leren hij en zijn vader elkaar steeds beter kennen.

Mireille Geus beschrijft de plekken waar Joe en Woelie naartoe gaan zeer grondig, waardoor je als lezer het gevoel krijgt om lijfelijk aanwezig te zijn in de steden waar Joe en Woelie op dat moment zijn. Laat ik maar met de deur in huis vallen:

Joe en ik

is een prachtig boek. Een boek over eenzaamheid en uiteindelijk alleen achter blijven, wetend dat degene die iemand achterlaat, ook aan de overkant nog voor zijn zoon zal zorgen, maar hem daarvoor eerst op eigen benen wil zetten. Woelie’s vader heeft nog nooit iets afgemaakt in zijn leven, maar is wel heel veel dingen begonnen. Hij heeft een eigen winkel waar hij tweedehandse mobiele telefoons verkoopt, omdat hij wil dat ook mensen die eigenlijk geen dure smartphone’s kunnen kopen, ook een telefoon kunnen kopen. Dat hij geen geboren verkoper is, vindt hij niet erg. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, organiseert hij illegale pokeravonden, en Woelie is vaak op zichzelf aangewezen. Maar het mooie is dat hij en zijn vader desondanks wel een goede band met elkaar hebben.

Woelie’s moeder is opgenomen in een psychiatrische instelling. Ze belt best vaak met haar zoon, en vraagt dan steeds dezelfde dingen: hoe het met Woelie gaat, en of hij nog eens wil langskomen. Het is misschien vanuit ethisch oogpunt niet helemaal correct om Woelie’s moeder helemaal niet op de hoogte te brengen van het feit dat Joe zo ernstig ziek is, anderzijds laat Mireille Geus Joe en Woelie op die manier wel alle ruimte om zelf uit te maken hoeveel, en wat ze al dan niet later, Woelie tegen zijn moeder zal laten zeggen. Misschien zit er al ellende genoeg in dit boek.

Als Woelie weet krijgt dat zijn vader ernstig ziek is, beslist hij dat hij niet meer buiten zal komen, en dat hij ook niet meer naar school zal gaan. In het begin wordt hij daarover nog vaak opgebeld door de school, en door inspecteurs allerhande, maar dat stopt na een tijd. Hij brengt zijn tijd door met DVD’s van Rail Away kijken, en bedenkt hoe het zou zijn om de reizen die hij dan ziet, echt te maken. Dan stelt zijn vader voor om, voor hij er niet meer zal zijn, samen te gaan reizen. De reizen zijn allesbehalve gemakkelijk, omdat Joe steeds zieker wordt, en eigenlijk in het ziekenhuis moet blijven van de dokters. Maar dat is buiten Joe gerekend: hij wil niet behandeld worden. Niet als blijkt dat hij nog een tweetal weken te leven zal hebben.

Dit gegeven maakt dat

Joe en ik

veel meer is dan alleen een reisverslag. Het boek vraagt veel van de lezer, en grote vragen blijven niet uit. “Wat zou je doen als je nog maar zoveel tijd had”? Het antwoord zit in de reis die Joe en Woelie samen ondernemen. Van Haarlem naar Amsterdam, van Amsterdam weer naar Haarlem, omdat het toch te vermoeiend blijkt te zijn, om later toch af te reizen naar Londen, met de moed der wanhoop, en de wil om eindelijk eens echt iets af te maken, voor Woelie.

Woelie houdt van zijn reis een schrift bij, waarin hij steeds opnieuw begint te schrijven. Dat maakt dat niet alles chronologisch verloopt, en je voelt Woelie als het ware dingen schrappen, en anders opnieuw te beginnen. En er is Daisy, de eerst naamloze overbuurvrouw waar Woelie uren naar kan kijken: naar hoe ze theedrinkt, en hij fantaseert wel eens hoe het zou zijn om met haar in bed te belanden. Zijn vader zou op hun reis niets liever willen dan dat Woelie voor Joe’s dood ontmaagd zal worden. Mireille Geus weet dit mooi te verpakken, en dit maakt “Joe en ik” literair ook een zeer sterk boek.

Dat je niet weet waaraan Joe zal sterven, maar als lezer mee machteloos moet toekijken naar hoe Woelie voor hem zorgt, ook tijdens hun reis, die koste wat het kost zal worden af gemaakt, ondanks soms hevige pijnen die de lezer naar de keel vliegen, doen hopen dat Woelie het later goed zal hebben, wanneer zijn vader er niet meer is.

Deze recensie is samen geschreven met Katrien Temmerman uit Vlaanderen. Katrien schrijft over boeken op haar eigen blog

Joe en ik / Mireille Geus / Uitgeverij Lemniscaat / 2014 / 204 pag. / ISBN 9789047706267