November 22, 2019

Het is natuurlijk geen pretje om de dreiging van
teelbalkanker boven je hoofd te hebben hangen, maar dit zwaard van Damokles is
voor een auteur als Christophe Vekeman onontkoombaar. Deze auteur zou zijn
hoofpersonage in

Mensen als ik

nooit
een vorm van bv. kleine tenenkanker 
laten overkomen. Veel te suf! Vekeman schetst zichzelf nl. vrijwel
altijd als een lone-wolf, een viriele dertiger of veertiger, een liefhebber van
countrymuziek (en bier!), die de hele wereld aankan. Iemand die een gevierd
schrijver is , iemand die makkelijk contact maakt en waar de levenslust vanaf
spat. Wat is er aan de hand met de ‘ik’ in

Mensen
als ik

?

Het ‘ik-personage’ in dit boek is onmiddellijk herkenbaar
als Christophe Vekeman zelf. Om te beginnen komt hij net van de dokter vandaan
en vreest hij voor zijn mannelijkheid, want wellicht wordt er teelbalkanker bij
hem geconstateerd. Daarbij komt hij op een punt in zijn leven dat hij zich  realiseert dat het beeld van allemansvriend,
dat velen van hem hebben helemaal niet klopt. Eigenlijk is hij erg op zichzelf
gericht en heeft hij nauwelijks échte vrienden. Op zoek naar zichzelf en naar
nieuwe échte vrienden stapt hij in zijn auto en rijdt hij naar een countrykroeg
waar ze rauwe muziek een podium bieden en waar een paar countryboots en een Stetson
een absolute must zijn.

Zijn beoordelingsvermogen raakt echter al snel beneveld
onder invloed van teveel bier met als resultaat een gebroken neus bij een van
de cafébezoekers die net zo luidruchtig is als hijzelf. Hij vlucht weg, maar
vreest dat zijn bekendheid –want ja, regelmatige optredens in talkshows- hem
zal achtervolgen. En natuurlijk… na een paar dagen krijgt hij een enveloppe, leeg,
en anoniem. Raadselachtiger en bedreigender kan het haast niet zijn, want de
fantasie die de auteur gewoonlijk aan prachtige verhalen helpt neemt hem nu mee
in naar diep dalen waar hij zichzelf verder onderdompelt in tragisch
zelfbeklag. En als er dan ook nog eens een vreemde onbekende vrouw zijn huis
binnenstapt die hij niet weet te peilen krijgt hij het helemaal Spaans benauwd.
Enfin genoeg materiaal om de eenzaamheid van de kunstenaar, de twijfel en de
zelfreflectie,  uit te diepen en te
plaatsen tegenover de levenslust en de humor van de auteur, de uiterlijkheid die
veel lezers van hem kennen.

Net als zijn andere werk is

Mensen als ik

rijk aan beelden, zwierige taal en couleur locale. In
voorgaande recensies beschreven Inge en Valérie al de opmerkelijke stijl van
deze auteur. Eens een boek van Vekeman gelezen zul  je een volgende blind  herkennen. Aan de lange meanderende zinnen, de
subtiele vergelijkingen, de klappen die je als lezer onderweg krijgt, kortom
aan de stuwende kracht van zijn taal. Daarom vind ik het persoonlijk wel fijn
dat je dit boek af en toe gewoon even kunt wegleggen. Bij Vekeman wéét je dat
je zó de draad weer oppakt, zeker voor wat de taal betreft, maar evenzeer  door de nooit voorspelbare verhaallijnen. Vekeman
is geen pleaser, het maakt dus niet uit of je de klap op de linkerwang ontvangt
of op de rechter.

Daarom verdient deze Vlaamse reus een ruimere plaats in de Nederlandse
boekhandels, in de bibliotheken en krijgt hij hopelijk ook een beetje aandacht van
de docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs. Dus Nederland, open de
poort voor de personages en de plots die uit het brein van Christophe Vekeman
spruiten. Bovendien, door met enige regelmaat te verwijzen naar Vlaamse én naar
Nederlandse auteurs, door vragen te stellen over Het Schrijverschap en over De
Literatuur geeft hij ons in elke boek ook wat terug.

Mensen als ik / Christophe Vekeman / Uitgeverij
Arbeiderspers / 2019 / 159 pag. / ISBN 978 90 2952 3837

In
het laatste deel van de Duizend Hoog trilogie keren we terug naar New York in
2119. Een stad vol wolkenkrabbers, die worden…