January 19, 2018
Een schrijver moet wel heel wat in zijn mars hebben om de lezer te kunnen overtuigen met een boek van 1230 bladzijden. Ja, je leest het goed. 1230. Bladzijden. Op zich doet Johan Harstad erg zijn best.
Max, Mischa & het Tet-offensief
is beslist een monumentaal werk te noemen. Het boek omspant enkele decennia en talloze thema’s en werelddelen. Harstad zuigt je mee in een wereld die verdacht veel lijkt op dat van jou en mij. Maar misschien is dat juist wel het grote gevaar: in zijn neiging de hele wereld in zijn boek te vatten, ziet Harstad het belang van één essentieel element over het hoofd: de plot.
Max, Mischa & het Tet-offensief
vertelt het verhaal van Max Hansen. Hij heeft een vreemde fascinatie voor de Vietnamoorlog en speelt met zijn klasgenootjes graag het Tet-offensief na. Als tiener verhuist hij samen met zijn ouders en zus van het vertrouwde Noorwegen naar de Verenigde Staten. Daar voelt hij zich van het begin af aan ontredderd. Hoewel hij goede vrienden wordt met Mordecai en zich lijkt te vermaken tijdens de toneellessen van meneer Wohlman, blijft er door het hele boek heen een zwaarmoedige stemming hangen die na verloop van tijd ook op de lezer begint te drukken.
Max maakt van alles mee. Hij wordt verliefd op de zeven jaar oudere Mischa, ontwikkelt zichzelf tot toneelregisseur en vindt zijn lang verloren gewaande oom terug. Heb ik teveel verklapt? Eigenlijk zijn dit de meest noemenswaardige gebeurtenissen uit het verhaal waar Harstad zo vreselijk lang over doet om het op papier te zetten. Ellenlange zinnen en uitweidingen over kunstwerken die niet eens bestaan en verwijzingen naar films en muziekstukken maken het verhaal er niet beter op. Bovendien vraagt de lezer zich elke bladzijde opnieuw af waar de plot nou precies om draait. Is het verhaal een Bildungsroman waarin Max zich ontplooit tot… ja, wie zal het zeggen? Draait het om de moeizame relatie tussen Max en Mischa? Is het een artistiek drama, waarin het kunstenaarsbestaan wordt geproblematiseerd? Of gaat het om de band die Max opbouwt met zijn oom? Harstad geeft geen antwoord op deze prangende vragen. In plaats daarvan kabbelt het verhaal maar een beetje voort, zonder dat de verschillende verhaallijnen echt ergens toe leiden.
Dit alles neemt niet weg dat er ook goede kanten zitten aan het verhaal. Je zou kunnen zeggen dat het verhaal esthetisch gezien alles heeft wat een lezer maar kan wensen. Harstad weet hoe hij zijn lezers compleet kan overmeesteren met zijn gevoel voor taal. Iedereen voelt mee met de jonge Max die huis en haard moet achterlaten in Stavanger. Net zo goed voelt eenieder de wanhoop van Max’ moeder die zich maar niet kan settelen in New York. Het realisme spat van Harstads beschrijvingen af. Je kan je bijna niet voorstellen dat dit slechts een verhaal is. De gebieden, gevoelens en gedachten die Harstad schetst, zijn niet slechts beschrijvingen: ze
leven.
Harstads personages zijn niet simpelweg fictieve poppetjes, maar mensen van vlees en bloed. Ze leven en overleven, zijn getekend door de dingen die ze meemaken. Vaak zijn ze zich niet eens bewust van de veranderingen die ze doormaken. Ze hebben niet door dat ze uit elkaar groeien, ouder worden, meer op elkaar beginnen te lijken dan ze hadden gewild. Een vreselijke gebeurtenis als 9/11 heeft misschien niet direct impact op degenen die niemand hebben verloren, maar toch dragen ze het voor de rest van hun leven met zich mee. Dat is wat Harstad wil laten zien: het leven is geen plot, maar een continue ontwikkeling. Het leven is niet te verklaren, te onderzoeken, te beoordelen. Je ondergaat het gewoon.
Is deze analyse genoeg om het gebrek aan een plot door de vingers te zien? Natuurlijk heeft Harstad een punt. Net als Max ontdekt de lezer dat “eigenlijk iedereen […] ontheemd is”: iedereen zoekt genegenheid, succes, vervulling en vindt het lastig om zin te geven aan zijn of haar leven. Heeft het leven van Max daarom geen zin? Is zijn leven slechts een weerspiegeling van het echte leven waarin de ene gebeurtenis de andere opvolgt en alles maar gewoon zijn gangetje gaat? Deze beangstigende conclusie is wat mij betreft onacceptabel. Regel één voor een fictieschrijver is dat iedere hoofdpersoon een doel nodig heeft. Het draait er hierbij niet om of hij dit doel wel of niet behaalt. Als hij er geen heeft, is hij sowieso gedoemd om te falen. Harstad laat Max geen kans iets van het leven te maken. De omvang van zijn werk is slechts een excuus om zoveel mogelijk gebeurtenissen en continenten in zijn boek te verwerken. De indrukwekkende omvang valt in het niet bij het gebrek aan een goede plot. Hoe aardig Max ook is en hoe mooi zijn gedachtekronkels soms ook mogen zijn, zonder doel kan hij de lezer niet 1230 bladzijden blijven boeien.
Max, Mischa & het Tet-offensief | Johan Harstad | Uitgeverij Podium | 2015, vertaling 2017 | 1230 pag. | ISBN 978 90 5759 849 4