March 18, 2016

Foto: Marie-Jeanne van Hövell tot Westerflier

Bron: http://hannabervoets.nl


1. Het thema van Ivanov is controversieel te noemen. Hoe ben je op het idee gekomen om een roman te schrijven over het experiment van Ilya Ivanov en het vervolg van dit experiment in het heden?

Ik las zo’n twee jaar geleden een artikel over Ilya Ivanov en merkte dat zijn verhaal me niet meer losliet. Waarom werden zijn experimenten honderd jaar geleden toegejuicht terwijl het nu niet bij ons op zou komen mensen met apen te kruisen? En wat zou er gebeuren wanneer we dat laatste nou eens wel zouden doen? Dat waren de vragen waar ik mee zat, en die ik heb uitgewerkt in mijn roman.


2. Het onderzoek van Ilja Ivanov heeft echt bestaan. Ook is het wetenschappelijk bewezen dat het HIV een gemuteerde variant van een apen-virus is. Hoe ben je op het idee gekomen om de link tussen deze twee te leggen en heeft dat enige wetenschappelijke basis?

Het hiv-virus is ooit van aap op mens over gegaan, waarschijnlijk begin vorige eeuw: precies de periode waarin Ivanov zijn experimenten deed in Afrika – dat heb ik uitgezocht. Theoretisch is het dus mogelijk dat de experimenten van Ivanov, waar nogal wat dierlijke en menselijke lichaamssappen aan te pas kwamen, inderdaad hebben bijgedragen aan de mutatie van het virus. Ik acht de kans echter zeer klein.


3. In Ivanov is de hoofdpersoon verstrikt geraakt in een ethisch dilemma: in hoeverre vind je humaan onderzoek ethisch verantwoord?

Hier is geen eenduidig antwoord op, ethiek is vaak het product van cultuur, wat wij ethisch verantwoord vinden hangt samen met ons wereldbeeld, dat ook allesbehalve neutraal is. Wetenschappelijke ontwikkeling stelt ons voor vragen die niet makkelijk te beantwoorden zijn, al was het maar omdat we niet in de toekomst kunnen kijken. Literatuur leent zich bij uitstek voor dit soort vragen, in een boek heb je alle ruimte verschillende kanten van een kwestie te belichten, zonder daar een oordeel over te vellen.


4. Ondanks dat je als lezer het onderzoek van Helena eigenlijk niet vindt kunnen, weet je Helena toch als een vrij gewoon mens neer te zetten. Haar redenen om het onderzoek te doen lijken niet eens zo heel onlogisch of irrationeel. Is het lastig om dit op deze manier te schrijven? Of kun je je vereenzelvigen met Helena?

Hoewel ik wel wat dingen zou kunnen aanmerken op Helena’s ideeën over ethiek kan ik daar ook in meegaan. Ik heb haar betoog over het kruisen van mensen en apen heel rechtlijnig opgeschreven, omdat Helena er ook heel eenduidig in is; zij heeft er baat bij dat mensen haar ideeën overnemen. Zou ik zelf zo’n betoog houden, zou ik een stuk genuanceerder zijn, misschien stiekem rekening houdend met eventuele kritiek. Ik vereenzelvig me dus niet met Helena maar vond het ook niet moeilijk om haar betoog op te schrijven.


5. In welk personage uit Ivanov kun je jezelf het meest terugvinden?

Alle personages hebben trekjes van mezelf – dat geldt overigens voor bijna alle personages in al mijn boeken; ze belichamen eigenschappen die ik zelf ook heb, die eigenschappen worden hooguit wat uitvergroot. Felix is het enige personage dat vanuit de ik-persoon vertelt, en ik denk dat hij in zijn manier van redeneren het dichtst bij mij staat, veel van zijn overpeinzingen zouden mijn overpeinzingen kunnen zijn. Maar ik lijk in sommige dingen dus ook op Helena, en op Lois.


6. In Ivanov worden vaak de zogenaamde stippellijntjes genoemd; hoe bepaal je zelf waar de grenzen liggen?

Door te schrijven, denk ik.


7. Heb je veel onderzoek moeten doen voor dit boek en heeft dit je schrijfproces beïnvloed?



Voor ik aan dit boek begon heb ik een uitgebreid proefschrift over Ivanov gelezen; dat was het belangrijkste onderzoek. Tijdens het schrijven zelf heb ik elke avond zitten googelen naar feitjes over de jaren ’20 en de jaren ’90 van de vorige eeuw: de twee tijdslagen waarin Ivanov zich afspeelt. Maar dat onderzoek deed ik dus tijdens het schrijven; ik zocht heel gericht naar wat ik nodig had, bijvoorbeeld welk hitje er in 1994 op nummer één stond, en of ze in het Afrika van 1927 geiten hielden.


8. Je vermengd in dit boek dus feiten en fictie met elkaar, beperken de feiten je in het schrijven?

Nee, dat wil zeggen: ik ervoer de beperking niet als negatief, integendeel. Ik vind het wel fijn wanneer sommige dingen afgebakend zijn, dat ik het als schrijver moet doen met de gereedschappen die ik heb. Wanneer je je tot feiten moet beperken, is de gereedschapskist iets minder goed gevuld, maar dat kan dus ook fijn zijn: je doet er minder lang over iets te kiezen.


9. Felix kijkt terug op zijn tijd in New York en het is heel duidelijk dat hij nu anders tegen dingen aankijkt, het lijkt haast alsof zijn geweten vanuit de toekomst zijn verleden belicht. Heb je hier bewust voor gekozen?

Ja. Een van de prominentste thema’s in Ivanov is identiteit, en hoe deze gevormd wordt. Tijd is een van de belangrijkste invloeden op onze identiteit, omdat we constant veranderen naarmate de tijd verstrijkt. Daarbij wilde ik Felix kunnen laten reflecteren op de gebeurtenissen in 1994, en hoe deze zijn wezen hebben beïnvloed. Dat kon alleen als ik Felix vanuit het heden zou laten vertellen.


10. Waarom koos je ervoor de Matryoshka’s te gebruiken aan het eind van het verhaal? Zit er een diepere betekenis achter?

Ik vond het idee van een holle Matryoshka een sterk beeld, dat verschillende metaforische betekenissen kan hebben. Welke dat zijn laat ik liever aan de lezer.


11. Wat wil je met dit boek bereiken?

Ik schrijf in de eerste plaats om mezelf van de straat te houden, en dat is met dit boek een jaar lang gelukt. Verder hoop ik natuurlijk dat lezers het mooi zullen vinden, dat het ze grijpt, misschien dat het hen net iets anders naar de wereld laat kijken. Al mijn werk gaat over de normen die onze samenleving beheersen; wie of wat bepaalt die ongeschreven regels en denkbeelden, en wat als we nou eens van die normen afwijken? Ik zou het een eer vinden als mensen zich die vraag na het lezen van Ivanov vaker stelden – maar als ze het gewoon een fijn, spannend boek vinden is dat evengoed te gek.


12. In je romans komen vaak ongewone situaties voor. Heb je een fascinatie voor ongewone en bijzondere dingen? Waar komt deze vandaan?

Ik kan daar niet echt iets algemeens over zeggen omdat wat voor de een bijzonder is, dat voor de ander niet is. Ik vind het wel leuk om binnen mijn schrijven de grenzen van het gewone op te zoeken en op te rekken.


13. Zijn er boeken of genres die je zelf het liefst leest?

Ik lees graag Nederlandse en Amerikaanse literatuur, met specifieke genres heb ik minder.


14. Heb je lievelingssnacks/drinken voor tijdens het schrijven?



Ik moet constant kauwgom kauwen terwijl ik schrijf, anders raak ik onrustig, voelt het of er iets mist. Het is overigens wetenschappelijk bewezen dat kauwgom kauwen de concentratie bevordert, dus ik raad het iedereen aan die een proefwerk moet leren of een lange tekst moet schrijven.


15. Komt het vaak voor dat je vast loopt met een verhaal en wat doe je dan om verder te kunnen schrijven?

Dat komt niet zo vaak voor, vooral omdat ik mijn verhalen meestal van te voren uitdenk, of in ieder geval ongeveer weet hoe ze aflopen. Ik vind het ook prettig om het verloop van een verhaal alvast op papier te zetten voor ik begin – het kan natuurlijk dat ik daar tijdens het schrijven van afwijk, maar zo loop ik in ieder geval niet vast.