February 17, 2016


“Gieren worden niet geboren. Die worden in elkaar geflanst uit de cellen van ik weet niet hoeveel donoren. Het zijn bouwpakketten.”


Margaretha van Andel

beschrijft in

In transit

het leven van grauwer Aag en gieren Levya en Rheyn. In dit compositorisch zeer geslaagde YA-boek bespreekt ze gewaagde, boeiende thematiek: de mens die zijn menselijkheid lijkt te verliezen. Via het prachtige, spannende verhaal over Aag, Levya en Rheyn toont ze een toekomst: een toekomst waarin slechts weinig mensen een ‘kans’ krijgen.

Levya en Rheyn behoren tot de ‘gieren’. Op een dag, vlak voor zij In transit gaan, gaan de jongens op pad: ze gaan op zoek naar een echte ‘grauwer’. Tot die tijd hebben ze alleen negatieve dingen over de aapachtige geleerd. Dan komen ze in aanraking met Aag, een vrouwelijke grauwer. Wie is zij? Is ze wel zo beestachtig? Noodgedwongen leven de drie jongeren samen en langzaam ontstaan bij Rheyn en Levya de verschrikkelijk vragen: is hun wereld wel de ‘echte’ wereld met alleen maar waarheden? Is hun gegeven toekomst wel de toekomst?

Van Andel schetst in

In transit

een indrukkend toekomstbeeld. De wereld van Levya en Rheyn -de wereld waarin we volledig over ons DNA kunnen beslissen, de wereld waarin we niet meer helemaal dood gaan, de wereld waarin we geen gevoel meer kennen- is onbekend, maar tijdens het lezen krijg je steeds het gevoel dat deze wereld nadert. Nu kunnen we ook al dingen in ons DNA aanpassen. Kan dat straks op de manier zoals tijdens de In transit? Sluiten we niet nu al mensen uit in onze samenleving? Is onze samenleving straks niet alleen voorbestemd voor een geselecteerde groep? Van Andel maakt een goede schets van een wereld waar we eigenlijk niet in willen leven. Een wereld die mensen uitsluit:

“Als Insite niet meer betrouwbaar is, wordt het een puinhoop. We zijn er allemaal van afhankelijk.”

Niet alleen vanwege de gelaagde thematiek boeit

In transit

van begin tot eind. Ook de drie belangrijkste personages, Aag, Levya en Rheyn worden perfect uitgewerkt. Aag, ligt ons, door het ik-perspectief, het dichtst bij het hart. Haar vastberadenheid om haar verloren oma Nana te vinden, raakt je. Vanaf het begin neemt ze je mee in haar verdriet en haar onmacht. Ze laat je lachen, laat je huilen. Haar besef na het lezen van de familiebrieven, doet je pijn en woede:

“We waren niet meer dan beesten.”

Levya wordt vanuit het hij/zij-perspectief beschreven, hij staat verder weg. Toch krijgt hij ook een plaats in je hart. Al snel twijfelt hij aan de slechtheid van de grauwers. Steeds meer stelt hij zijn vraagtekens bij het systeem van zijn wereld en daarin neemt hij je mee. Rheyn roept vanaf het begin een negatieve kant op: hij is gemeen, bikkelhart en koud. Van Andel beschrijft zijn perspectief vanuit een haast dichterlijke manier: korte, staccato zinnen bevatten zijn gedachten en gevoelens. Al snel wordt zijn innerlijke strijd duidelijk: hem is altijd verteld dat de grauwers slecht en beestachtig zijn, zelf ontdekt hij anders. Alle levenslessen lijken één grote leugen. Wat moet Rheyn nog met zijn leven? Die innerlijke strijd weet Van Andel zo krachtig neer te zetten, dat het voelbaar wordt voor iedereen:

“Ontmenselijking. Ik schaam me zo.”

Rheyns schaamte, zijn verdriet; lange tijd verstopt hij zich achter een zelfgebouwde muur.


“Weer zoiets, ging het door hem heen. Dieren schamen zich niet, dat doen alleen mensen.”

Ook voor Levya wordt het steeds duidelijker: grauwers zijn geen dieren. Helaas denkt zijn samenleving anders: de grauwers worden gebruikt voor de meest gruwelijke proeven. Samen met Rheyn probeert hij Aag te redden en zo leren ze elkaar steeds beter kennen. Hun werelden, die zo verschillend zijn, lijken soms zo gelijk.


“Waar ligt de grens tussen mens en dier? Wat maakt een mens een mens? Ik kijk om me heen en zie mooie dingen. (…). Het menselijke. Maar ook: egoïsme, lompe onverschilligheid – (…). Ik zie het glashelder nu.”

Via diepgaande opmerkingen, vol belangrijke boodschappen nadert het verhaal van de drie jongeren zijn einde. De gevoelige, menselijke Aagje heeft invloed op de harde, emotieloze jongens: hun besef verandert. Het verschil tussen een opvoeder en een moeder wordt duidelijk, familiebanden gaan een rol spelen. Na de laatste woorden van Aagje gloort hoop aan de horizon. Toch blijf je na het sluiten van In transit achter met een conflicterende gevoelens. Van Andel beschrijft een toekomst en laat je meer dan nadenken. Ze laat je de toekomst ervaren via Aag, Rheyn en Levya.

“Om dat zogenaamde eeuwige leven te bereiken, hebben we het huidige opgeofferd.”

Deze recensie is geschreven door Marloes Otten. Docente Nederlands op een school in Meppel, waar ze les geeft aan leerlingen uit de onderbouw van de havo, de mavo en het vwo. Marloes is een echte boekenwurm: van Mulisch tot Hertmans, van Lewinsky tot Williams: je maakt haar met van alles blij.

Eerder schreef Marloes een recensie over
van Margaretha van Andel

In transit / Margaretha van Andel / Uitgeverij Lemniscaat / 2016 / 344 bladzijden