December 28, 2017
De dag dat je jezelf niet meer kende was nabij
In
De notaris en het meisje
beschrijft Michiel Stroink onder andere het leven van de Groningse Anna en de Amsterdamse notaris Anton Vroom. Geïnspireerd door de gitzwarte bladzijde in de geschiedenis van Amsterdam, het Palingoproer in de Jordaan, ging hij te werk en creëerde hij een walgelijk en confronterend, maar tegelijkertijd bijzonder interessant verhaal. De notaris en het meisje valt daarmee in de categorie boeken die je met een bepaald soort afgrijzen en vol enthousiasme leest.
De jonge Anna woont in Groningen wanneer ze uitgehuwelijkt wordt aan Jacob, ‘oudste zoon van Jacob de Krooier, tweede stikker bij de oostelijke veenput, en de verpersoonlijking van alles wat ze haatte.’ Wanneer ze zich volledig in het nauw gedreven voelt, ziet ze slechts één uitweg: meegaan met de man die haar aanbiedt te vluchten.
Al snel blijkt deze keuze desastreus. Anna komt terecht in Amsterdam, in bordeel Weisenthal van weduwe Johanna Rowel. Anna leert hoe ze zich moet gedragen als dame van plezier, maar laat het er niet bij zitten: tijdens haar eerste ‘afspraak’ breekt ze alle regels en vernedert ze de man. Mevrouw Rowel leert haar daarop dat zij over het leven en de dood van Anna zal bepalen. Anna heeft slechts te luisteren. Haar staat een zware toekomst te wachten waarbij ze meerdere keren zal sterven en op zal staan.
Tegelijkertijd is notaris Anton Vroom aan het woord. Al snel heb je als lezer een gruwelijke hekel aan deze man. Hij is notaris geworden, maar is ook gek op vrouwen: ‘Dat is mooi. Vers vlees. Heel mooi. Laten we daar maar eens gaan kijken dan.’ Hij heeft zichzelf als doel gesteld bezitter van menig huis in Amsterdam te worden en gaat daarbij over lijken.
Terwijl Anna haar strijd voert en Anton zijn plannen vorm probeert te geven, ontstaan in Amsterdam problemen waarbij het maison centraal staat. Het Palingoproer staat voor de deur.
De notaris en het meisje straalt kracht in alle vormen. Allereerst zorgt de sterke sfeerweergave, ‘Geen enkele vloer liep recht, en soms veerden de planken zo ver mee dat het leek alsof je door het huis opgeslokt zou worden. Het huis was een spinnenweb, waarbij het nooit echt duidelijk was wie de jager was en wie de prooi’, in combinatie met de gedetailleerde beschrijvingen van de gruwelen ervoor dat de lezer zich geen moment los van het verhaal kan weken. Een heldere en directe schrijfstijl is daarbij helpend. Stroink is recht voor z’n raap en zegt hoe het staat. Daarmee confronteert hij de lezer menigmaal met situaties die nauwelijks te bevatten zijn, zo gruwelijk en hard.
Als lezer leef je vanaf de eerste bladzijde mee met Anna en krijg je naarmate het verhaal vordert een steeds grotere hekel aan Johanna Rowel (‘De keuze is niet aan jou. Jij hebt niets te willen. De dood hoort niet meer bij jouw opvattingen over het leven. Dat is het laatste was ik van je afpak.’) en Anton Vroom. Stroink weet het verhaal zo uit te werken dat de machtsstructuren langzaam inzichtelijk worden en tegelijkertijd hun gruwelijke uitwerking in vol ornaat laten zien. De verschillen tussen enerzijds slachtoffer Anna en anderzijds ‘daders’ Anton en Johanna worden steeds groter en schrijnender.
Halverwege het verhaal komt de nadruk niet alleen meer op het leven van de hoofdpersonen te liggen, maar komt ook de geschiedenis om de hoek kijken: het Palingoproer komt in beeld. Hoewel dit item in eerste instantie zwaar onderbelicht lijkt, blijkt dit een valse conclusie. Stroink toont zich meester in het langzaam injecteren van de gifdruppel; De notaris en het meisje druppelt langzaam maar definitief binnen.
Stroink neemt je met zijn roman mee naar het Amsterdam uit het verleden en toont je de zwarte zijde op unieke manier. Je kunt het verhaal niet lezen zonder gevoelens van verdriet, onmacht en walging en dát is nu juist de kracht van deze roman. De notaris en het meisje wordt geïnjecteerd met permanente inkt.
De notaris en het meisje/Michiel Stroink/Uitgeverij Prometheus, Amsterdam / 309 blz. / ISBN: 978 9044 633641