February 8, 2013
Wanneer er een boek over Rusland verschijnt en dan ook nog over de Transsiberië Express gaat, dan wil ik dat graag lezen. Genoten heb ik van de documentaires van Michael Palin, Jelle Brandt Corstius en Redmond O’Hanlon die door dit land trokken. De reis vanuit mijn luie stoel door Rusland en Mongolië wilde ik dan ook graag voortzetten in Coupé no. 6.
De reis begint op een maartse winternacht in Moskou. Anna installeert zich in coupé no. 6 en hoopt dat er geen andere reizigers in haar coupé zullen bijkomen. Vooral die robuuste man met de bloemkooloren niet. Uiteraard komt deze man wel in haar coupé terecht. Vadim heet hij een hij is staalarbeider. Anna stelt zichzelf niet voor, zegt zelfs helemaal niets. Hier stoort Vadim zich absoluut niet aan en hij vertelt Anna over zichzelf, zijn jeugd, zijn vrouw en over zijn visie op alle andere volken in Rusland. Wat neerkomt op dat het allemaal zuipende, ruggengraatloze zwakkelingen zijn, die de Russen wel op hun blote knieën mogen danken dat ze zich over hen ontfermen. Over vrouwen heeft Vadim ook een heel uitgesproken mening: het zijn hoeren en sletten, die er stuk voor stuk om vragen eens flink gepaald te worden. Bij voorkeur door hem, Vadim, die wel weet wat je met een kut aan moet. Zijn woorden, niet de mijne. Een Finse vrouw heeft Vadim nog niet gehad, maar nu ze toch samen dagen met de trein door Rusland en Mongolië reizen, kan Anna dat probleem vast wel voor hem verhelpen. Hij grijpt Anna vast die zich losrukt en hem een laars tegen zijn hoofd gooit, waarna ze de coupé uit vlucht. Ze probeert een andere coupé te krijgen, maar daar kan geen sprake van zijn. Met lood in de schoenen keert Anna terug naar haar coupé, waar Vadim haar deemoedig zijn excuses aanbiedt: de duivel had even bezit van hem genomen. Hij blijft echter gedurende de reis wel proberen Anna over te halen samen het bed in te duiken. Alhoewel het er op een gegeven moment meer op lijkt dat het een gewoonte wordt om het te proberen dan dat het door iets anders wordt ingegeven. Anna leer je als lezer lang zo goed niet kennen. Ze maakt een reis naar Ulanbaataar om daar rotstekeningen te gaan bekijken. Deze reis zou ze met Mitka, haar vriend, maken. Alleen is hij niet mee omdat hij in het gekkengesticht zit. Vreemd genoeg lijkt Anna niet heel verliefd op Mitka, getuige de opmerking dat hij naar gras en goedkope zeep ruikt. Dat hij lui en futloos is. Over Anna en Mitka wil ik niet te veel verklappen, alhoewel er ook weer niet zo veel over te vertellen valt. Anna brengt de reis vooral observerend en zwijgend door. Ze luistert naar Vadims verhalen, gaat zelfs met hem op pad in de steden waar ze een paar dagen moeten wachten totdat de trein weer verder gaat. Ze beloofd een heel intrigerende persoon te zijn, alleen wordt er door Rosa Liksom te weinig van Anna prijsgegeven om haar daadwerkelijk mateloos intrigerend te laten zijn. Ze komt vooral afstandelijk en emotieloos over.
Coupé no. 6 is eigenlijk vooral een boek met mijmeringen, overpeinzingen en heel veel beschrijvingen van de natuur en de mensen die voorbij trekken. Een beetje te veel naar mijn smaak. Het helpt je namelijk niet om Anna en Vadim beter te leren kennen, het heeft ook weinig tot geen invloed op het verhaal. Daarnaast stoort het op een gegeven moment dat bepaalde zinnen en uitgebreide beschrijvingen steeds weer herhaald worden. Anna heet de hoofdpersoon te zijn, toch is Vadim interessanter en neemt meer ruimte in. Anna is op de vlucht, vooral voor zichzelf. Daarom reist ze naar Ulanbaataar. Aan het einde van de roman gaat ze terug naar Moskou, naar eigen zeggen omdat ze klaar is haar leven te accepteren zoals het komt. Toch voelt het ook weer als een vlucht, zowel voor zichzelf als voor Vadim. Waarom voor Vadim moet je vooral zelf gaan lezen, want een man die zinnen als
De mens kan niet leven als hij zichzelf niet bedriegt
verdient het om zijn verhaal door zoveel mogelijk ogen gelezen te krijgen.
Coupé no. 6 – Rosa Liksom