In
de nieuwe roman van Nelleke Zandwijk neemt de scheel-kijkende ik-figuur van
middelbare leeftijd, je mee in een verhaal over haar mooiste familie. Haar tweelingzus
die geen hoofd- en bijzaken kan onderscheiden, haar Vlaamse zwager die graag in
soldatenuniform uit de Tweede Wereldoorlog rondloopt, haar autistische neefje
met een voorkeur voor de kleur grijs en Ikea. Een verhaal over haar moeder die
met de klusjesman vertrekt naar Twente en over haar overleden vader die ondanks
zijn afwezigheid een steeds grotere plek inneemt in de familie.
Iedere
tegenslag, groot of klein, lijkt in de ogen van de ik-figuur een grote ramp te
worden. De terugkerende ramp is het vitrinekastje met matglazendeurtjes als
verjaardagscadeau voor het neefje. Het blijkt een medicijnkastje te zijn, een
rampcadeau. Een andere terugkerende ramp op verjaardagen, mislukte kerstdiners
en tijdens verhuizingen is de erfenis van hun vader.
Vragen spookten door mijn hoofd tijdens het lezen van dit verhaal. Waarom zijn haar ouders gescheiden en wat is die erfenis? Waarom blijft deze erfenis een rol spelen? Waarom wil ‘de weduwe’ haar en haar tweelingzus niet spreken? Ik wilde graag antwoord op deze vragen, maar het leek alsof ik zelf scheel keek en daarom geen antwoorden kreeg. Gaandeweg wordt hiervan iets duidelijk en na uitlezen van dit verhaal blijken sommige vragen niet meer belangrijk.
Zoals
eerder gezegd wordt dit verhaal verteld vanuit een ik-figuur. Zij krijgt in dit
verhaal geen naam en komt daardoor niet op de voorgrond te staan. Net zoals
haar plaats in de familie, waar zij zich altijd lijkt aan te passen. Ze gunt
zichzelf weinig ruimte in de familie. Treffend was de zin die voor mij omschreef
hoe haar leven zou moeten voelen:
‘Het
was ook geen achterbank, maar een smalle strook niemandsland. Mijn plek voor de
komende jaren.’
Dat gevoel geeft haar moeder haar ook. Zij beweert dat zij
op de wereld is gekomen om haar zus te helpen.
‘Het is toch frappant, zei mijn moeder, het is dus niet om jou.’
Met humor snijdt Zandwijk onderwerpen aan die onderdeel zijn van het dagelijkse leven. Vijftien anekdotische verhalen lijken één geheel te vormen, maar ik miste samenhang hierin. Persoonlijk vind ik het meer een verhalenbundel met overlappende onderwerpen dan een roman. Tijdens het lezen wist ik niet goed wat ik van het boek moest vinden, maar nu het uit is, vind ik het een mooi verhaal. Het gezin wat Zandwijk beschrijft is enerzijds geen gewoon gezin, anderzijds een gezin zoals vele anderen.
‘Een gevangenis, een bolwerk waar je als buitenstaander niet bij hoort.’
Een bolwerk dat je alleen kent als je er deel van uit maakt en het geeft mij het gevoel dat het allemaal wel goed komt en dat iedereen weleens iets heeft. Zoals de ik-figuur schrijft:
‘Het leven is als fietsen in een tramrail’
. Dat gaat, net als het leven, ook niet zonder horten en stoten.
Het mooiste verhaal over mijn familie / Nelleke Zandwijk / Uitgeverij Querido / 2018 / 206 blz. / ISBN 9 789021 414508
Irene
: Als kind was ik een echte boekenwurm, ik las alles wat los en vast zat. Inmiddels ben ik al vele boeken verder en dat hoeft voor mij niet per sé in bed of stoel, zolang ik maar kan lezen is staand, op een trapje of naast de stoel niet erg. Ook is het een gewoonte geworden om met een boek de deur uit te gaan: romans, thrillers, feelgood of YA, ik lees het graag.