Het verschil tussen alleen-zijn of eenzaam-zijn
‘’Akiko, als je zo slim bent,’ fluisterde ik, ‘leer me dan minder verdrietig te zijn. Verander me. Verdrijf mijn eenzaamheid. Dit is een commando.’’ In In het buitengebied beschrijft
Adriaan van Dis
het leven van een eenzame ik. Met een bijzonder geslaagde romanopzet, waarbij de ik herinneringen aan elkaar knoopt, laat hij zien hoe iemand eenzaam kan zijn, terwijl hij niet alleen is. Hoewel Van Dis in het nawoord nadrukkelijk aangeeft dat niet alle verbeelding autobiografisch is, valt zijn stem op de achtergrond duidelijk te herkennen,
Van Dis begint deelt zijn roman op in verschillende delen, elk genoemd naar het personage dat ik ontmoet. Het eerste deel betreft Akiko. Ik krijgt Akiko in huis en zal een halfjaar lang met haar optrekken. Uiterst gedetailleerd beschrijft Van Dis wat de ik voelt voor Akiko en hoe hij met haar omgaat. Echter, al snel blijkt Akiko geen mens. Het is een Japanse robotvrouw. De relatie tussen de ik en Akiko roept vanaf dat moment een bijzonder gevoel op bij de lezer. Met een licht gevoel van weerzin lees je verder. Je gunt de ik een mooie en goede relatie – ‘Akiko verjoeg meer dan ik kon wensen. Ze verjoeg mijn alleen-zijn.’ – maar je verstand zegt dat een relatie met een pop ietwat vulgair is. Met gepaste schaamte lees je dan ook hoe de ik de relatie probeert voort te zetten.
Echter, de relatie met Akiko berust op een scheve basis. Ze kan wellicht het alleen-zijn wegnemen, maar de eenzaamheid blijft. Zo ook de andere relaties die de ik beschrijft. Alle zijn gebaseerd op de ‘verkeerde gronden’. De ik probeert de arme buurjongen Ronnie te helpen, gaat met de veel oudere Rivka vanwege haar geld en neemt de donkere Victor uit angst ‘in dienst’. Alle personages voorkomen dat de ik alleen is. Echter, de eenzaamheid nemen ze duidelijk niet weg.
In het buitengebied valt op vanwege zijn breekbaarheid. Van Dis laat de ik open en eerlijk zijn vertellen over misschien wel zijn grootste verdriet en maakt hem daarmee tot een breekbare man. Dit doet Van Dis middels een prachtige schrijfstijl. Halve zinnen, die op elkaar volgen, sieren de hoofdstukken: ‘De kippen zijn ook dol op haar. De geiten zijn nog niet zover. Moeten erg aan haar stem wennen. Beetje monotoon…al krijg ik er rillingen.’ Bovendien past Van Dis de schrijfstijl aan aan de tegenspeler van de ik. Waar Akiko emotieloos is en louter wetenschappelijke dingen zegt, is Ronnie duidelijk het jongetje van het platteland. Hij spreekt plat, is erg direct en gaat confrontaties niet uit de weg.
Gedurende het verhaal laat Van Dis de ik-persoon communiceren met zijn binnenstem. Deze stem bekritiseert of corrigeert de ik regelmatig en lijkt onder sarcasme bedolven: ‘Wat heb je toch een ruggengraat.’ En daar klinkt ook Van Dis zelf. Wanneer de ik zijn gedachten laat zien of dingen zegt over zijn leven, hoort de lezer Van Dis op de achtergrond. Elementen uit zijn verleden lijken meegenomen in de roman, ondanks het feit dat ‘niet alle verbeelding autobiografisch is’.
In het buitengebied is vanaf de eerste bladzijde een roman die uitnodigt reflecteren en spiegelen. De verhalen van de ik- de ontmoetingen met Victor, Ronnie, Rivka, Akiko en Claire- dringen binnen, allemaal op hun eigen manier. Van Dis toont zich een meester in het beschrijven van sombere verhalen, zonder somberheid uit te stralen. Verhalen over ik, zonder poespas, maar gewoon zoals ze zijn. Eenzaam, wellicht zelfs alleen.
Adriaan van Dis / In het buitengebied / Atlas Contact / 140 blz. / ISBN 9789025449278