En stilistisch sterk bolletje overtuigt

‘Fuzzie gaat over die genegenheid. Wat is affectie, hoe ontstaat het, waarom hebben we het nodig?’ Met Fuzzie gaat

Hanna Bervoets

een experiment met de liefde aan. Ze creëert een psychologisch uitdagend boek en overschrijdt de menselijke grenzen. Kun je houden van een pluizig bolletje? Uitgaand van het idee dat het gemakkelijk is om van iets of iemand te houden die er niet volledig of helemaal niet is, stelt Bervoets de gewaagde hypothese: ‘je kunt houden van alles of iedereen die je aandacht geeft of je in staat stelt je genegenheid te projecteren.’ Is dat zo? Zelfs als het een pluizig bolletje is?

Fuzzie start met het perspectief van een onduidelijk ik-figuur. Het blijkt het pluizige bolletje te zijn. Via dit bolletje maakt de lezer kennis met de onbekende mens: ze heeft een hekel aan bandenplakken, wil graag een koekje bij de thee, houdt van een leeg strand en fantaseert af en toe over een eigen begrafenis. Het bolletje schept een mens die iedereen kan zijn en maakt van zichzelf tegelijkertijd de ideale partner: ‘Bij mij kun je zijn wie je wilt zijn omdat ik weet dat jij altijd jij bent – nee, met mij aan je zijde hoef je nooit bang te zijn, geloof me, lief ding, bij mij ben je veilig.’

Vervolgens keert de lezer naar de menselijke personages in het verhaal. Allereerst maak je kennis met Maisie. Deze ex van Florence vindt op een dag een wit pluizig bolletje dat tegen haar praat. Vanaf die dag neemt ze het overal mee naar toe en praat ze met het bolletje. Het bolletje vertelt haar dingen over het leven, laat haar kritisch nadenken en poogt haar dingen te ondernemen, in de periode nadat Maisie de relatie met Florence beëindigde.

Tegelijkertijd focust het verhaal op Florence, Diek en later ook Stephán. Allen zijn niet geheel gelukkig met hun leven op dit moment en zoeken naar iets beters. Florence blijft Maisie krampachtig volgen, Diek zoekt zijn heil in de verzorging van hond Max en de talloze seksavontuurtjes met vrouwen van datingssites en Stephán verlaat zijn vrouw Angelica (voor even). Allen worden geconfronteerd met hun eigen Fuzzie, het pluizige bolletje dat maar niet stil blijft. Kan het bolletje de mensen overtuigen van zijn liefde en daarmee de plaats van een menselijke wederhelft innemen?

In Fuzzie wordt de lezer heen en weer geslingerd tussen werkelijkheid en waan. Bervoets beschrijft een zeer realistisch tafereel: mannen en vrouwen beginnen en beëindigen relaties, voelen zichzelf regelmatig niet volledig gelukkig en zijn niet geheel af en toe ontevreden met het leven. Het leven kon zoveel meer zijn. Tegelijkertijd schept ze met een ietwat bizarre constructie, een pratend pluizig bolletje, de mogelijkheid kritisch naar die werkelijkheid te kijken. Fuzzie durft de kritische kanttekening te maken en staat nuchter tegenover de werkelijkheid: ‘Voel jij je weleens eenzaam? O, zeg maar gerust ja, hoor. De meeste mensen zeggen ja. Zoals de meeste mensen een ramp het liefst ongeschonden zouden doorstaan, zo zijn de meeste mensen weleens eenzaam; de drang om te blijven leven blijkbaar net iets groter dan ons lijden onder het alleen-zijn – of nee, nee, zeg, niet het alleen-zijn.’ Zeer kundig en met uiterste precisie stipt Bervoets aan waar de problemen liggen. Haar Fuzzie doet het werk en stelt de lezer in staat na te denken over het leven, de liefde en de genegenheid.

Met de Fuzzies raakt Bervoets vervolgens de maatschappij van alle kanten. Kritische vragen, ‘Maar kleine, zeg eens dan, is liefde nou een medicijn tegen eenzaamheid of slechts een symptoom ervan?’, dagen de lezer uit te reflecteren. Herkenbare liefdespassages krijgen volledig nieuwe betekenislagen door de toevoeging van het pluizenballetje dat ogenschijnlijk zo onschuldig is. Ogenschijnlijk, want in werkelijkheid houdt het bolletje liefdes en nieuwe relaties tegen en werpt het nieuwe blikken de wereld in. Het lijkt elke vorm van onderlinge menselijke genegenheid te blokkeren, om zo een eigen genegenheid te creëren. Of juist niet en ben je pas écht gelukkig als je houdt van iets wat er niet meer is? Fuzzie is, net als Bervoets, bij vlagen vlijmscherp, ‘Iedereen is weleens wrakhout’, en maalt niet om een confrontatie hier of daar. Hij is ervoor om mensen van hem te laten houden. Hij wil een nieuwe liefde creëren. Ze hebben hem nodig.

‘Het gaat helemaal niet goed met het bolletje, vreest ze. Het heeft nu zeker de helft van zijn haartjes verloren en begint toch echt steeds zachter te praten (…)’. In een verhaal, waarbij de focus op de personages geleid wordt door de plaats waar de Fuzzies zijn, blijft Bervoets de uitkomst van haar eigen experiment schuldig. Een sterk slot, waarin de cirkel gesloten wordt, laat slechts ten dele zien in hoeverre menselijke genegenheid te projecteren is op niet-menselijke objecten. ‘Daar sta je dan, met je liefde onder de arm’; de conclusie is aan de lezer. Echter, het experiment van Bervoets lijkt geslaagd. Haar Fuzzie overtuigt in alle opzichten.

Hanna Bervoets / Fuzzie / Atlas |Contact, Amsterdam / 286 blz. / ISBN: 978 9025 45 0267