“Toen Kraai wit was besloot hij dat de zon te wit was.”
Zo luidt de vertaling van de eerste dichtregel uit gedicht
Kraai valt
van
Ted Hughes
. De kraai, gezien als Hughes’ alter ego, vormt de spil van
Max Porters
debuut
Verdriet is het ding met veren.
Een bijzonder debuut, in alle opzichten. Niet alleen vertelt Porter een bijzonder emotioneel verhaal, ook de manier waarop hij zijn verhaal vormgeeft maakt indruk. Porter combineert op meesterlijke wijze diverse facetten van de literatuur: een fabel, vermomd als prozaverhaal, vermomd als een bijzonder stukje poëzie.
Porter vertelt het verhaal van een vader die vrij plotseling weduwnaar wordt en achterblijft met twee zoons. Hem valt een zware taak: rouwen om zijn overleden vrouw en tegelijkertijd de zorg voor zijn twee kinderen op zich nemen en een goede vader zijn. Om hem een beetje te helpen, komt Kraai, de vogel uit Hughes gedicht. Kan de literatuur de vader en zijn zoons het verlies laten verwerken? “
Waar wit zwart is en zwart wit, won ik.”
Porter hanteert in
Verdriet is het ding met veren
drie perspectieven, vader, jongens en Kraai, om zijn verhaal te vertellen. Opvallend, maar vooral bijzonder goed gekozen. Elke protagonist zorgt voor een eigen stukje van het verhaal. Middels vader toont Porter ons de strijd waarin een vader, een jonge weduwnaar, zich bevindt: enerzijds rouwt hij, anderzijds moet hij voor zijn kinderen zorgen. Hoe kan hij een goede vader zijn? Hoe kan hij het verliest van zijn vrouw ‘goedmaken’ voor zijn kinderen? “
..maar houd me in omdat ze zo lief zijn en hun liefde telkens weer hernieuwen en opladen zonder enige input van mij.”
Daartegenover zet Porter de kinderlijke onschuld van de jongens. Jongens die hun moeder missen, die plotseling in alles de dood zien. Niets werkt meer confronterend dan de door Porter beschreven spelletjes van de jongens, waarbij de dood nadrukkelijk aanwezig is. Niets werkt meer emotionerend dan Porters uitingen daarbij:
“Er waren eens twee jongens die expres dingen over hun vader verkeerd onthielden. Dan voelden ze zich beter als ze soms dingen vergaten over hun moeder.”
Opmerkingen: emotioneel, doeltreffend en stiekem herkenbaar.
Met de komst van Kraai biedt Porter de lezer humor. Het fabelachtige wezen, gecreëerd door Hughes, moet vader en jongens symbolisch en letterlijk steun bieden. Waar bij vader en jongens ernst en verdriet overheerst, kiest Porter bij Kraai voor de andere kant van de medaille: humor. Ellenlange uitingen, vol neologismen, klanken en beeldende beschrijvingen, gaan gepaard met een lichtvoetige kijk op de situatie:
“Hierzo jullie, flats knal pats boem, hoppa één hoppa twee moederloze kindertjes in mijn val, in mijn hok, twee lekkere hapjes voor in de pot. Duidelijk uitspreken, uitrollen en omkeren, lipsmaken en bekbranden.”
Toch gunt Kraai ons ook een serieuze kijk op de zaak. Porter toont met Kraai het element verdriet, een element dat letterlijk en figuurlijk tussen vader en jongens in kan staan:
“In het midden: ondergetekende. Een smak zwarte veren en een stank van dood. Ta-daa! Dit is de rotte kern, de Grünewald, de spijkers door de handen, de naald in de arm, het trauma, de bom, datgene waarna we nooit meer gedichten kunnen schrijven, de dichtgeslagen der, het in principio erat verbum.”
Porter brengt in
Verdriet is het ding met veren
humor samen met ernst, fabel met proza, proza met poëzie, verdriet met geluk, wanhoop met hoop, zwart met wit. Met zijn verhaal van slechts 122 pagina’s, weet hij de wereld te beschrijven op een niveau dat anderen met honderden bladzijden nog niet halen.
Verdriet is het ding met veren
kan en mag niet vergeten worden. “
Laat niemand het wagen het verdriet dat ons is overkomen te vertragen of versnellen of te helen.”
Maar een beetje hulp is welkom.
Deze recensie is geschreven door Marloes Otten. Docente Nederlands op een school in Meppel, waar ze les geeft aan leerlingen uit de onderbouw van de havo, de mavo en het vwo. Marloes is een echte boekenwurm: van Mulisch tot Hertmans, van Lewinsky tot Williams: je maakt haar met van alles blij.
Verdriet is het ding met veren / Max Porter / uitgeverij De Bezige Bij / vertaling Saskia van der Lingen / 122 blz. / ISBN 978902349003