Bron foto: http://lemniscaat.nl

Deze week komt

In transit

uit.

In transit

is hét nieuwe boek van schrijfster

Margaretha van Andel

. Met personages Aag, Levya en Rheyn vertelt Van Andel een spannend verhaal waarin ze belangrijke thematiek naar voren haalt: het verliezen van de menselijkheid. Zo’n boek roept natuurlijk vragen op! Tyra, Daniek, Renée, Rosan, Michel, Thomas, Lisa en Jasmijn vroegen Margaretha naar alle inns en outs!



In het boek

In transit

bespreekt u een lastig onderwerp: het verliezen van de menselijkheid. Waarom koos u voor dit onderwerp?


Ik koos het onderwerp omdat het heel erg actueel is en omdat het me erg bezighoudt. Er komen regelmatig berichten in het nieuws over klonen en experimenten met genen, maar ook over levensverlenging. Dat fascineert me. Een tijd terug las ik bijvoorbeeld in de krant dat het nu ook mogelijk is om drie biologische ouders te hebben in plaats van twee. Dat zijn het soort ontwikkelingen waarop ik heb voortgeborduurd. Het boek is natuurlijk fantasie, maar volgens mij zou het best zo kunnen gebeuren. En als de mens zichzelf kan veranderen, is natuurlijk de vraag: wat betekent dat dan voor onze menselijkheid?



U schept in

In transit

best wel een nare toekomst. Verwacht u dan ook dat dit onze toekomst zal zijn en bent u daar dan ook bang voor?


Ik hoop niet dat dit de toekomst zal zijn, maar ik weet het niet zeker. Omdat er op verschillende plaatsen in de wereld van alles gebeurt, is controle erg belangrijk. De mens is alleen niet altijd goed in het controleren van dingen. Kijk maar eens naar ‘internet’. Wie is daar de baas van? Wie zorgt dat het ‘goed’ blijft gaan en dat het niet ontspoort? Dat geldt voor alle grote ontwikkelingen in onze toekomst. Verder vrees ik dat lang niet iedereen zal profiteren van al het nieuwe en dat daarmee de verschillen in de wereld nog groter zullen worden.



U schept in het boek een verhaal over het verliezen van de menselijkheid. Vindt u dit een belangrijk onderwerp in de wereld?


Ik vind het behouden van de menselijkheid het allerbelangrijkste. Dit is wat we zijn. Als er geen menselijkheid is, bestaan we niet meer. Wie er dan nog rondloopt, kun je volgens mij geen mens meer noemen. In mijn boek worden ze gieren genoemd en af en toe zie ik gierengedrag in de wereld. Kijk maar eens naar de houding van sommige mensen tegenover de vluchtelingen. Dat is haast niet meer menselijk.



In

In transit

krijg je te maken met zeer diverse personages. Hoe bent u op deze personages gekomen?


Die wandelen gewoon mijn hoofd in. Ik bedenk ze niet echt, maar ze zijn er ineens, met naam en al. Ik denk wel dat er in mijn personages stukjes van mensen zitten die ik ken of heb gekend. Ik begin dan met het verhaal en dat begint dan te lopen. Ik weet op dat moment absoluut niet hoe het gaat eindigen. Bij

Ik

wist ik halverwege al wel hoe het einde was, bij

In transit

wist ik dat niet.



Rheyn wordt vanuit een haast dichterlijk perspectief beschreven. Levya in de hij/zij-vorm en Aag vanuit de ik-vorm. Waarom heeft u voor deze scheiding gekozen?


Rheyn is eigenlijk een jongen die ruzie heeft met zichzelf. Hij is heel kortaf en hij vindt het moeilijk om over zichzelf te praten of zelfs met zichzelf te praten. Dat stugge heb ik geprobeerd over te brengen door korte zinnen te gebruiken. Aag is vanuit het ik-perspectief, omdat ik denk dat wij misschien nog wat dichter bij de grauwers zitten en voor mijn gevoel werkte dit het beste.



Aag heeft sterke drang haar oma terug te vinden, terwijl de jongens zulke banden helemaal niet kennen. Vindt u die familiebanden belangrijk?


Ik denk dat familiebanden heel erg belangrijk zijn, omdat je van je familie heel erg veel meekrijgt. Dat gebruik je allemaal in je leven. Natuurlijk moet die invloed wel goed zijn. Ik heb de andere kant ook gezien in een jeugdinrichting waar ik heb gewerkt. Ik denk dat het belangrijk is goede mensen om je heen te hebben van wie je kunt leren. Levya en Rheyn hebben alleen een verzorgster. Zij mogen haar wel ´moeder´ noemen, maar dat woord heeft niet echt betekenis. Ze kennen het woord alleen, omdat dit uit overlevering wordt gebruikt. Ze raken ook in de war, omdat Aag een oma heeft, van wie ze houdt en met wie ze een heel andere relatie heeft dat zij met hun verzorgsters. Rheyn en vooral Levya hebben wel gevoelens, maar herkennen ze niet. Dat maakt het leven voor hen af en toe heel lastig.



In welk personage kunt u zich het beste vinden en waarom?


Dat vind ik een moeilijke vraag! Ik denk toch in Aag, omdat ze heel erg zoekt en probeert dingen die ze niet begrijpt te verklaren. Dat doe ik zelf ook. Maar de moeite die Rheyn heeft om over zichzelf te praten, herken ik ook wel een beetje bij mezelf. En verder is Levya me dierbaar. Het is heel moeilijk om hier echt één personage te kiezen.



Als u in die tijd zou leven. Zou u dan het liefste een grauwer of een gier willen zijn?


Wanneer de gieren In transit gaan kunnen ze ook in andermans hoofd kijken. Ik ben wel heel nieuwsgierig en ik zou best wel in iemands hoofd willen kijken. Ik weet alleen niet of ik het echt zou doen. Daarom zou ik denk ik toch liever een grauwer zijn. En dan kijken naar wat de gieren kunnen en daar de goede dingen uit halen. Ik zou als grauwer wel voor mijn mens-zijn willen vechten.



Als u een gier was, zou u dan in transit gaan of in verzet?


Ik denk dat het belangrijk is om te beseffen dat er een keuze is, of dat iemand je daarop wijst. Ik zou graag in verzet gaan, maar ik weet niet of ik dat als gier uit mezelf zou hebben bedacht. Dus zou het best kunnen dat ik net zoals alle anderen om me heen gewoon in transit zou gaan omdat het nu eenmaal zo hoort. Eigenlijk heeft Rheyn in

In transit

geluk gehad, want hij werd door iemand aan het twijfelen gebracht. Hij moest daarom wel nadenken over zijn leven en de toekomst, zelfs al wilde hij dat liever niet.



Wij mensen lijken ons beter te kunnen identificeren met de grauwers dan met de gieren. Waarom heeft u dat laten gebeuren? Wat wilt u ons daarmee vertellen?


Ik denk dat we dichter bij de grauwers zitten. Ze zijn wel wat primitiever, maar er zijn delen van de wereld waar de manier van leven lijkt op het leven van de grauwers. Niet iedereen heeft onze moderne westerse faciliteiten. De gieren zijn heel anders. Ze zetten groepen mensen weg als dieren en beschouwen zichzelf als superieur. Ze noemen zichzelf ook niet langer homo sapiens maar homo aeternus. Dat is lastiger om je in te verplaatsen.



De grauwers zijn achteruit gegaan vergeleken bij onze mens. Dingen die wij nu wel hebben, hebben zij niet meer. Zijn deze dingen dingen die u eigenlijk niet wilt missen?


Ze zijn een deel van hun communicatiemogelijkheden kwijtgeraakt. Internet bestaat bijvoorbeeld niet meer. Ook raken ze scholing kwijt. Ze vinden voor eten zorgen belangrijker dan taal of rekenen leren. Dat vind ik wel heel erg. En ook op dat gebied gebeuren er nu dingen die daar dichtbij komen. In Finland willen ze bijvoorbeeld op scholen het leren schrijven met een pen afschaffen en gaan ze helemaal over op het toetsenbord. Het is iets anders dan helemaal niet leren schrijven, maar toch geeft zoiets me een ongemakkelijk gevoel.



Bent u dan ook wel bang voor de toekomst?


Nee, bang ben ik niet. Ik vind het eigenlijk wel jammer dat ik veel ga missen. Ik zou graag een kijkje in de toekomst nemen, over bijvoorbeeld honderd jaar. Maar ik fantaseer er wel over en eigenlijk is schrijven voor mij ook een manier van denken.



Het einde van

In transit

is heel erg open. Komt er dan nog een tweede deel?


Ik vond dit geen verhaal waar een definitief einde bij paste, vandaar dat het enigszins open blijft. Als schrijver probeer je het verhaal op een natuurlijke plek stop te zetten, maar in je hoofd gaat het verder. Of het goed zou zijn dat in een tweede deel uit te werken, weet ik nog niet. We gaan het zien!



Zo’n schrijfproces lijkt behoorlijk ingewikkeld en tijdrovend! Hoe ziet het er bij u uit?


Ik schrijf en daar neem ik de tijd voor. Ik heb geen echte deadline. Bij mij gaat het ene boek wel veel sneller dan het andere.

Ik

schreef ik vrij snel, maar

In transit

helemaal niet. Dat boek heb ik heel vaak herschreven. Het heeft meer dan een jaar geduurd voordat ik de juiste vorm voor het verhaal op papier had. Ik schrijf wel elke dag. Je moet om een boek te schrijven veel discipline hebben, anders komt het er niet.



Bent u al met een nieuw boek begonnen?


Nee, nog niet. Eerst moet

In transit

uit mijn systeem zijn, dat duurt even. En daarna wacht ik af wat voor nieuwe ideeën er komen



Blijft u dit soort boeken schrijven of komt er nog iets heel anders?


Ik denk dat ik voorlopig in dit genre blijf schrijven. Science fiction en boeken met een beetje magie spreken me aan en lees ik zelf ook graag. Maar wie weet.

Dit interview is afgenomen door: Tyra van Duijl, Lisa Dunnink, Thomas Buter, Michel Vogelzang, Renée Haasjes, Daniek van Gils, Rosan Dunnink en Jasmijn Willems. Dit zijn leerlingen uit H2A van CSG Dingstede in Meppel