“Anna en Schard, dochter en zoon van twee moeders, groeien op in een polder, een idylle van Hollandse tolerantie. Totdat op een gewone dag, om volwassen redenen, en onder luid gejank van de hond, een grote gele taxi een van de moeders wegvoert, en er alleen nog te spreken valt van een mislukt experiment.
Jaren na de rommelige scheiding treft Anna – uitzichtloos verliefd op een kunstenaar die bezig is zichzelf onsterfelijk te maken – haar grote broer aan op de stoep voor haar huis. Schard is net terug uit India, waar hij zich heeft willen wijden aan iets groots en goeds.
Terwijl hun moeders zich voorzichtig weer gelukkig prijzen, confronteert een hete zomer de twee halfbloedverwanten met hun eigen haperende liefdeslevens, hun romantische fantasieën, en elkaar. We zullen niet de pletter slaan beschrijft de sociale en seksuele verwarring van goedbedoelde maar onhandige mensen die weten wat ze willen worden – vader, vrouw, held, geliefde – maar de juiste weg niet zien. Het is een warm, stormachtig familieverhaal over misleidende obsessies en goede zorgen.”
We zullen niet te pletter slaan
is een boek dat op haar eigen manier volledig is in zijn onvolledigheid, maar toch ook weer niet. Gaten in (liefdes)levens zorgen voor mysterie en spanning, maar ook voor onduidelijkheid. De schrijfster heeft volgens mij nét iets te weinig informatie gegeven over de betrokken personages en bovendien ook vaak veel overbodige informatie toegevoegd. Hierdoor is er niet echt in evenwicht en zijn de personages de term ‘mysterieus’ al voorbij, eerder van het kaliber ‘gesloten’.
Tijdens het lezen van het boek viel me op dat de schrijfster iets banaals vaak omschrijft met zowel prachtige als minder geslaagde metaforen. In sommige gevallen haalt dit zelfs de hele opgebouwde spanning en/of emotionele waarde van het fragment naar beneden. Het taalgebruik in het boek is namelijk van een hoog niveau, soms ook te hoog. De schrijfster lijkt dan meer haar uitgebreide woordenschat te willen showen dan écht een mooi verhaal te willen schrijven. Hele pagina’s komen daarom nietszeggend en oppervlakkig over, hoewel de boodschap erachter heel mooi is. Ook het verhaal zelf is niet wat het zou moeten zijn, denk ik. Eigenlijk gaat het boek over alles, maar ook over niets. Het verhaal begint ergens midden in het leven van de personages en loopt af zonder ook écht te eindigen, pakweg 10 jaar later. Er is geen passend einde dat de onduidelijkheden doorheen het boek allemaal aaneenrijgt en daardoor wordt het boek de verzameling van de onsamenhangende levens van Schard en Anna en Benya en Padma etc., maar niet van 1 groep zielen, gebaseerd op de dingen die hen verbindt.
Hoewel de schrijfster haar uiterste best heeft gedaan om het verhaal niet cliché te maken, weerspiegelt het vaak de algemene kijk van de mensheid op een bepaald aspect van het leven of van een persoon. De wanordelijke kunstenaar, het grofgebekte zwarte meisje, het puberend tienerjong zijn vaak zó voorspelbaar neergezet dat ze helemaal niets aan de verbeelding overlaten en dus ook geen ruimte voor een eigen verhaal. Dit vind ik erg jammer, want er zijn ook personages die wel erg grillig en lekker zichzelf zijn, wat het contrast alleen maar duidelijker en lelijker maakt.
Al bij al is het zeker geen slecht verhaal, maar het bereikt de diepgang niet die het zou moeten halen en met een paar kleine veranderingen zou het al veel beter zijn. Hoewel de personages gekunsteld zijn, zijn ze wel eerlijk en oprecht en gaan ze ook voor de doelen in hun leven (maar niet altijd op de juiste manier). Ze groeien ook erg doorheen het verhaal en het verhaal laat ook een bepaalde kijk zien op liefde: een die de liefde moeilijker maakt dan hij eigenlijk is en daarom ook gedoemd lijkt om te mislukken.
Deze recensie is geschreven door Fran Verdeyen, 16 jaar, scholier aan het Humaniora Kindsheid Jesu in Kiewit/Hasselt
We zullen niet te pletter slaan / Nina Polak / Uitgeverij Prometheus / 2014 / 272 pag. / ISBN 9789044621778