Schrijvers praten graag en veel, en dan vooral over zichzelf. Toine Heijmans, geprezen auteur van twee romans en verslaggever bij

De Volkskrant

, is hierop geen uitzondering. De schrijver reist op woensdag 19 februari 2014 af naar Goes, Zeeland. In boekhandel de Koperen Tuin ontmoet hij tien jongeren van De Leesfabriek. Een aantal van hun, inclusief ondergetekende, hebben enige tijd geleden het manuscript van Heijmans’ tweede roman

Pristina

gelezen en tijdens deze bijeenkomst, hebben de auteur, de lezers en enkele geïnteresseerden dit boek uitvoerig besproken.

Het gesprek komt eerst een beetje moeilijk op gang. Het is toch altijd wat onwennig; een cirkel van hongerige lezers die smachtend wachten op het prooi, waarvan de honger enigszins stilt wanneer de eregast arriveert vanuit Amsterdam. Om de toch wat geladen spanning te doorbreken, begint eigenaresse van de boekhandel met een inleidende vraag. Dit doorbreekt de stilte en Heijmans, gezeten in een comfortabel ogende fauteuil in het midden van de cirkel, brandt los.

Heijmans praat met een rustige, prettige stem en ondersteunt zijn verhaal met subtiele armgebaren. Hier en daar vertelt hij een grappige anekdote, over zijn reizen die hij gemaakt heeft voor zijn roman

Pristina

en voor zijn werk als verslaggever. Heijman’s verhalen zijn luchtig, terwijl zijn romans toch iets serieuzer van toon zijn.

De bijeenkomst was opgezet om over Heijman’s onlangs uitgekomen roman

Pristina

te kunnen praten, met de auteur in levende lijve. Het overgrote deel van de vragen en de gesprekken die hieruit voortvloeien, gaan dan ook over Heijman’s roman.

Pristina

gaat over een ambtenaar van de Nederlandse overheid, wiens missie het is om illegalen terug in hun eigen land te krijgen – koste wat het kost. Deze loyaliteit aan zijn werk wordt op de proef gesteld wanneer hij de jonge Irin Past helpt haar identiteit te vinden.

De auteur vertelt rustig over de inspiratie die geleid heeft tot het schrijven van

Pristina

: het vreemdelingenbeleid van Nederland, het heel nauwkeurig inzoomen op twee personen die op het eerste gezicht niet meer van elkaar konden verschillen en de setting van de roman. Het inzoomen op twee personages, vertelt Heijmans, is heel belangrijk. Net zoals in zijn debuutroman,

Op Zee

, kent zijn tweede roman ook maar weinig hoofdpersonages. Volgens Heijmans met opzet. De personages staan in het middelpunt van zijn romans en de gebeurtenissen dienen de figuren. Heijmans’ onmiskenbare liefde voor zijn personages wordt steeds duidelijker naarmate hij over meer over ze praat. Zijn gebaren worden geanimeerder en de lome glimlach die de gehele avond op zijn gezicht staat, wordt steeds breder. “Je moet je personages goed kennen,” zegt de auteur. “Na een tijdje moet je het gevoel hebben dat ze naast je aan tafel kunnen gaan zitten.”.

De auteur kent zijn personages door en door, dat is kristalhelder, maar de hoofdrolspelers is niet het enigste wat Heijmans graag door en door kent. Door zijn werk voor

De Volkskrant

, is Heijmans bekend met het vreemdelingenbeleid in Nederland en ook in het buitenland. Hij reist veel, kent veel mensen en weet deze slim om te zetten in een roman. “Dat vindt ik belangrijk,” aldus Heijmans. “Ik wil weten waar ik over schrijf. Die voorkennis is essentieel.”. Met

Pristina

geeft de auteur ons een kijkje in een wereld waar we allemaal vanaf weten, maar waar slechts weinigen echt een beeld bij kunnen vormen. De vaak keiharde wereld waar vreemdelingen mee kampen, heeft Heijmans van dichtbij gezien. “Het is grappig,” zegt de auteur. “Zolang de vreemdelingen anoniem zijn, vinden we het niet erg dat ze het land uitgezet worden. Maar zodra we de personen kennen, wanneer ze je buren worden, of wanneer hun kinderen in het voetbalteam van jouw zoontje spelen, dan willen we opeens niet meer dat weggaan.” Anonimiteit speelt een grote rol hierin. De vreemdelingen moeten een gezicht hebben, voordat we pas echt om hun lot gaan geven.

Wanneer één van de aanwezigen vraagt naar Heijmans’ literaire toekomstplannen, is de auteur terughoudend. “Ideeën zijn er natuurlijk altijd, maar

Pristina

moet eerst even losweken,” zegt hij. “Ik moet eerst dit project afsluiten, voordat ik pas echt weer verder kan met het volgende.” Heijmans vergelijkt dit “losweken” met een kind dat het ouderlijk huis verlaat om op kamers te gaan. “Het duurt even om het los te laten.”. De auteur lacht: “Misschien ga ik wel een kinderboek schrijven. Ik heb het mijn kinderen eens beloofd.”.

Schrijvers praten graag over zichzelf, maar in het geval van Heijmans nemen we dit voor lief. De reden dat auteurs veel over zichzelf en hun schrijverschap praten, is dat zij zoveel tijd doorbrengen als fictieve figuren en dolgelukkig zijn als ze over iemand anders mogen vertellen dan hun personages. Zo ook Heijmans, die zijn personages uitstekend gediend heeft, maar voor wie het nu tijd is om weer zichzelf te zijn.

Dit is een bijdrage van Eden van der Moere, 17 jaar, leerling van het Pontes Lyceum in Goes