Walter Moers (1957) is een Duitse striptekenaar en auteur die in eigen land zeer succesvol is. Hij staat bekend om zijn meeslepende en fantastische romans. Hij leerde zichzelf tekenen en creëerde met verpletterend succes personages als Kapt’n Blaubar, het Kleine Arschloch, de Alte Sack, de stripfiguur Afolf en het fictieve land Zamonië waar

De Stad van de Dromende Boeken

zich afspeelt. Moers vermijdt publiciteit en wordt jammer genoeg zelden geïnterviewd of gefotografeerd. Zijn boeken werden in tientallen talen vertaald.

In

De Stad van de Dromende Boeken

ontvoert Walter Moers de lezer naar het betoverde rijk van de literatuur, waar lezen een avontuur en een hoge vorm van vermaak is, waar boeken je dierbaarste bezit zijn, waar verhalen lezen net zo belangrijk is als een goede maaltijd tot je nemen, waar boeken hun lezers niet alleen op een spannende manier vermaken en aan het lachen brengen, maar ook tot waanzin drijven of zelfs ombrengen. Het is een fantasiewereld, maar Moers slaagt erin om ons dat te doen vergeten. We worden op zo’n manier meegesleept in de avonturen van Hildegunst von Mythenmetz, dat het lijkt op een bijna werkelijk bestaand leven. Hij weet de meest bizarre en absurde situaties als iets volkomen normaal te schetsen.


De Stad van de Dromende Boeken

is een avonturen roman met de vaart van een thriller, een horrorverhaal vol romantisch uitvergrote creaturen en een bijzonder leuke parodie op de wereldliteratuur. De vele aanvullende zwartwit tekeningen (van Moers zelf) verhogen het sinistere effect en maken de fantasiewereld van Moers tastbaarder. De fraai uitgegeven roman is niet alleen geschikt voor de liefhebbers van dit genre, maar is ook voor bibliofielen en literair belangstellenden interessant.

De Stad van de Dromende Boeken

is een ode aan het lezen en het boek. ‘Het boek’ mag zich vereerd voelen met een hommage als dit. De aandachtige lezer herkent vast de knipogen naar de meer bekende literatuur: een vers uit een gedicht van Goethe, een boekling wiens naam een anagram van Dostojewski is… Walter Moers getuigt dus niet alleen van een rijke fantasie, maar ook van een uitgebreide kennis van de literatuur. Een onmisbaar aspect wanneer je een boek over boeken schrijft.

Het verhaal gaat over de belevenissen van Hildegunst van Mythenmetz (in sommige Nederlandse edities vertaald als Roelant Sagenhouwer), een soort dinosaurus afkomstig van de Lintwormburcht in Zamonië. Alle jonge bewoners van de Lintwormburcht krijgen, als ze de leesrijpe leeftijd hebben bereikt, een ‘dichtpeet’ toegewezen. Deze is verantwoordelijk voor de letterkundige opvoeding van zijn pupil, want de bewoners van de Lintwormburcht worden dichter of schrijver. Als de dichtpeet van Hildegunst overlijdt, laat hij zijn beschermeling een bibliotheek en een bijzonder manuscript na. Deze mysterieuze brief is het beste verhaal ooit schreven. Het laat zo een diepe indruk achter dat Hildegunst wil weten wie het geschreven heeft. Daarom trekt hij naar Boekheem, een grote, oude stad, waar het leven volledig draait om boeken, schrijven en lezen. Het is de metropool der boekenfans met de talloze antiquariaten, professionele voorlezers, verkopers van dubieuze middelen om de inspiratie op te wekken, enzovoort. Tijdens zijn zoektocht ontmoet hij Phistomefel Smeik, de meest rijke en machtige boekenhandelaar van Boekheem, die beweert hem te kunnen helpen. Smeik neemt Hildegunst mee naar zijn enorme kelders, die vol staan met eeuwenoude, waardevolle boeken. Smeik vertelt hem echter over zijn toekomstplannen, waarbij hij de macht over de wereld wil overnemen en alle kunst wil afschaffen. Voor Hildegunst zich af kan vragen waarom hij hem dat vertelt, krijgt hij een giftig boek in handen geduwd, en verliest hij het bewustzijn.

Eenmaal bijgekomen, blijkt Hildegunst verdwaald te zijn in de Catacomben (een labyrint dat zich bevindt onder de stad Boekheem, het werd reeds uitgebreid beschreven door Colophonius Regenschijn, de literaire held van Hildegunst van Mythenmetz), een oord vol goedbewaarde geheimen en duistere schatten, een wereld vol bizarre schepsels en het jachtterrein van de Boekenjagers, gevaarlijke wezens die er alles voor over hebben om waardevolle, antieke boeken te vinden. Hij komt van de ene levensbedreigende situatie in de andere, tot hij door een mysterieuze schim wordt gered, die hem naar de Leren Grot brengt. Het domein van de Boeklingen, kleine gnomen met één oog. Deze wezens leven van boeken, en wijden hun leven aan het uit het hoofd leren van het werk van hun favoriete schrijver. Hildegunst, een toekomstig schrijver, krijgt hier de kans om tot rust te komen en het schrijversambacht verder te leren. Hildegunst is immers, ondanks zijn jeugdige leeftijd van 77 jaar, nog niet aan publiceren toegekomen. Hij houdt zich bezig met het Ormen (de namen raden van de Boeklingen aan de hand van citaten), het bestuderen van de Roestige Boekenmachine en het bezoeken van de prachtige grotten vol mineralen en echo’s.

Maar dan wordt de vredige rust verstoort door een overval van de Boekenjagers. Ze vernielen de Leren Grot, en vallen de Boeklingen aan. Hildegunst ontkomt via een ingewikkeld spoorwegstelsel, dat hem dieper in de gevaarlijke gangen van de Catacomben voert. Daar ontdekt hij een spoor van snippers dat hem naar Slot Schaduwhal leidt, het kasteel van de mythische Schaduwkoning. Het slot is een enorme doolhof, vol met levende boeken, wenende schaduwen en de Schaduwkoning. Hildegunst ontdekt dat de Schaduwkoning, die zichzelf Homunkolos noemt, ooit een mens was en de schrijver van zijn mysterieuze brief. Hij werd door Smeik vervormd naar een papieren monster en verbannen naar de Catacomben. De Schaduwkoning leert Hildegunst een groot schrijver te worden en vertelt hem alles over het Orm, een geheimzinnige kracht, die grote schrijvers bezielt om hun beste werk neer te pennen. Samen keren zij uiteindelijk terug naar de oppervlakte om de confrontatie met de kwaadaardige Smeik aan te gaan, aan de hand van een testament gevonden bij de stoffelijke resten van een familielid van Smeik.

Het verhaal begint heel bijzonder, het hoofdpersonage spreekt de zwakke lezers aan en waarschuwt hen niet verder te lezen omdat het lezen zeer veel risico’s inhoudt. Deze inleiding hield me echter niet tegen, en ik vond het juist zeer fijn. Het is eens een andere manier om een verhaal te beginnen. Het boek is een echte pageturner en bijzonder moeilijk aan de kant te leggen. Het is keer op keer wonderbaarlijk hoe de schrijver steeds weer de bizarre schepsels en plaatsen bedenkt. Walter Moers schrijft met veel verbeeldingskracht en detail. De belevenissen die het hoofdpersonage meemaken zijn zeer afwisselend en zeker niet voorspelbaar. De wonderlijke beschrijvingen en verzinsels zijn gecombineerd met een goed verhaal dat je weet te boeien. Tijdens het lezen val je van de ene verbazing in de andere, het lijkt alsof zijn fantasie oneindig groot is, en zijn inspiratie onuitputtelijk. Er komen citaten uit (niet bestaande) boeken voor, gehele literaire stromingen worden verzonnen en alles wordt opgediend met een zekere humor.

Een aantal keren werden de beschrijvingen ietwat langdradig, maar vaak genoeg waren ze hilarisch. Walter Moers vertelt in het voorwoord dat hij enkel de vertaler van de boeken van Hildegunst van Mythenmetz van het Zamonisch naar het Duits is.

Wat ook wat extra aandacht kreeg van mij, is de manier waarop de hoofdstukken genummerd zijn. Moers werkt met tekens die een achtdelig getallenstelsel voorstellen. Het was zeer leerrijk om daar achter te komen. Het lezen van

De Stad van de Dromende Boeken

is dus meer dan een doodgewone bundel beschreven papiertjes: het is een ervaring.

Deze recensie is geschreven door Anna Coppieters, 18 jaar, scholier aan het Sint-Lodewijkscollege in Lokeren.

De Stad van de Dromende Boeken / Walter Moers / Vertaald door Erica Rijsewijk / Uitgeverij Houtekiet / 2005 / 504 pag. / ISBN 9789089241689