“Het verlangen naar een nostalgisch verleden”
Mischa Andriessen (1970) probeert in zijn tweede bundel,
Huisverraad
, de ongedenkwaardige maar ook nostalgische momenten van het verleden te bewaren door ze te vangen in simpele taal. In zijn gedichten vat hij kleine verhalen samen door hier en daar lukraak details te geven, maar vaker nog informatie te verhullen. En dat heeft voor- en nadelen. Het is in eerste instantie te prijzen dat een dichter in weinig woorden een hele wereld kan construeren. Het lukt Andriessen bijvoorbeeld in het gedicht Besluit:
Je schreef op het briefje:
‘Ik ben vertrokken.’ En je postte het.
Wanneer niemand luisterde, zou je zeggen:
Ik ben van de generatie die afmaakt wat ze begon.
De huur werd netjes doorbetaald,
twee jaar nog, toen werd je gevonden
waar je niet meer was
en drong de stank naar buiten
die meer dan zevenhonderd dagen binnenskamers was gebleven.
De vliegen lagen dood op de grond.
Als lezer word je in eerste instantie nog op het verkeerde been gezet en zucht je, omdat je een huis-, tuin- en keukengedicht verwacht of een clichématige uitwerking van het zware thema ‘dood’ aan voelt komen, maar die combinatie van dood en toch een huiselijke sfeer zorgen juist voor een (tragi)komische uitwerking. Eveneens geen beschrijvingen van uiterlijke kenmerken, maar van dingen die er echt toe lijken te doen: je aangetrokken tot je generatie voelen en de huur betalen. Routineuze handelingen die tot object gemaakt worden, dat doet Andriessen hier mooi. De slotregel bevestigt zijn oog voor detail.
Anderzijds is het te prijzen dat een dichter met summiere beschrijvingen een soort nevel over zijn gedichten legt, zodat die mysterieus worden. Andriessen hanteert deze handigheid ook, zoals in het gedicht Wallenberg, dat gaat over een razzia, waarbij twee broers in een vrachtwagen gehesen worden. Het sluit zeer emotioneel af: “Je broer huilde. ‘Niet bang zijn,’ / huilde je, ‘ik ben niet bang.’” Het is een goed voorbeeld van Andriessens kunnen. Het camoufleren van informatie doet hij echter niet altijd met mate. Het komt meer dan eens voor dat het gedicht te uitgekleed is. Dan komt het over als oeverloos en flauw. Een deel van het gedicht De zwarte piano verheldert dit: “‘Weet u, ik hoor het al jaren, / ’s nachts lig ik er wakker van. / Een man die speelt op een zwarte piano. / Alleen, hier, in deze kleine kamer.’”
Bovenstaande twee citaten geven desalniettemin aan waar het om draait bij Andriessen: het verleden. Aan de ene kant heb je de zware last die de joden (vooral) sinds de Tweede Wereldoorlog met zich mee moeten dragen, aan de andere kant spreekt uit
Huisverraad
een verlangen naar een nostalgisch verleden.
Andriessen probeert in deze bundel een melancholiek gevoel op te wekken, alleen doet hij dat met te simpel taalgebruik. Hierdoor mist het zijn effect. Zijn simpele taal is te prijzen, eveneens zijn raadselachtige lacunes in de meeste van zijn gedichten. Het is echter zo dat deze twee pluspunten zelden met elkaar hand in hand gaan.
Deze recensie is geschreven door Obe Alkema. 19 jaar, student Nederlandse Taal en Cultuur. Hij recenseert ook bij het Friesch Dagblad en 3voor12/Fryslân. Daarnaast zit hij bij Literair Dispuut Flanor en is hij lid van de Groningse Dichtclub Marleen.
Huisverraad / Micha Andriessen / Uitgeverij De Bezige Bij / 2012 / 64 pag. / ISBN 9789023475026