“Wat vond je van Yann Martel’s
Life of Pi
(2001)?” Een makkelijke vraag, met een heel moeilijk antwoord. Geïnspireerd door de sprookjesachtige beelden uit de trailer voor de verfilming, besloot ik het boek te gaan lezen. Het verwachtte mythische verhaal bleek tot mijn teleurstelling onder een dikke laag religieuze overpeinzingen verstopt te zitten en tot mijn frustratie trok Martel aan het einde van het boek zijn sprookje ook nog eens in twijfel.
Life of Pi
is het verhaal van Piscine Molitor Patel, de jongste zoon van een Indisch echtpaar die een dierentuin bezit in Pondicherry (zuiden van India). Piscine Molitor is vernoemd naar een Frans zwembad en omdat zijn klasgenoten en docenten zijn naam opzettelijke uitspreken als ‘pissing’, verandert hij zijn naam in Pi (naar het oneindige wiskundige getal 3,14…). Pi en zijn ouders zijn Hindoes, maar al snel raakt Pi gefascineerd door andere religieuze stromingen. Hij laat zich uiteindelijk bekeren tot zowel de Islam als het Christendom. Pi’s vader besluit de dierentuin te verkopen en te verhuizen naar Canada. Een groot deel van de dieren wordt verkocht aan buitenlandse dierentuinen en het gezin reist dan ook samen met verscheidene dieren naar Amerika toe. De reis verloopt echter niet zo voorspoedig als het gezin voor ogen had. Pi wordt op een nacht wakker van een harde knal en voor hij het weet zit hij in een reddingsboot met een gewonde zebra, een orang-oetan, een hyena en een Bengaalse tijger. Het aantal passagiers in de reddingsboot wordt snel minder, tot alleen Pi en de tijger (Richard Parker) nog over zijn. Dan begint het overleven voor Pi pas echt, want mijlenver van land is hij de enige overgebleven prooi voor het krachtige roofdier. Naast zich zorgen te maken over drinkwater en voedsel, moet hij ook een plan bedenken om niet ten prooi te vallen aan Richard Parker.
Als je na 100 pagina’s aan religieuze overpeinzingen nog aan het lezen bent, dan wordt je beloond voor je moeite met het verbazingwekkende overlevingsverhaal van Pi. Eindelijk. Dit deel van het verhaal maakte voor mij veel goed, maar aan het einde van het boek voelde ik me toch een beetje bedrogen door de prachtige filmtrailer en de verwachtingen die het bij mij had geschept. Je wordt als lezer trouwens niet alleen op het verkeerde been gezet door de filmtrailer, maar ook door de tekst op de achterkant van het boek (en bij de bibliotheek, en bij webwinkels). Ook die suggereert dat je een prachtig overlevingsverhaal gaat lezen, daarbij even voorbijgaand aan de toch wel belangrijke religieuze kant van Pi’s verhaal.
Het verhaal wordt verteld door een volwassen Pi, aan een auteur die opzoek is naar inspiratie. Pi belooft hem een verhaal waardoor je gaat geloven in God. Zoals al af te leiden is uit het perspectief, overleeft Pi zijn zeereis met Richard Parker. Jammer genoeg vertelt Martel je niet hoe Pi uiteindelijk toch in Canada terecht komt of hoe hij zijn Indiase echtgenote heeft ontmoet. In plaats daarvan moet de lezer het doen met een uitleg van de symbolische kant van Pi’s overlevingsverhaal. In detail legt Martel zijn lezers uit hoe het verhaal ook geïnterpreteerd kan worden, waar de dieren voor staan. De laatste pagina’s van het boek voelen een beetje belerend. Jammer, want hij had de interpretatie prima aan de lezers over kunnen laten. Een paar hints gedurende het verhaal waren genoeg geweest.
Hoewel
Life of Pi
niet mijn favorietenlijst haalt, is het boek toch een internationaal succes. Martel heeft verscheidene prijzen gewonnen met zijn roman, waaronder de belangrijke Man Booker Prize (2002) in Engeland.
Deze recensie is geschreven door Tina Bruinsma. Zij studeerde in 2012 af aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij volgde daar de opleiding Engelse Taal en Cultuur
Life of Pi (2001) / Yann Martel / Uitgeverij Knopf (Canada) / 401 pag. / ISBN 0 676 97376 0 / Vertaling: Gerda Baardman, Uitgeverij Bakker, 317 pag., ISBN 9035125606