Dit boek is geniaal, en een beetje eng. Maar het is het eerste boek dat ik lees dat op die manier is opgebouwd, op die manier werkt. En het enge is, dat het lijkt op mijn kijk op de wereld en hoe ik werk. Ik denk vaak bij boeken ‘ik heb echt wel genoeg fantasie om me een stoel in te beelden, die beschrijving was overbodig.’ Maar alles wat Palmen beschrijft, merk ik ook werkelijk op in het echt. Dus niet op hoe een stoel er uitziet, maar hoe een sfeer opeens gespannen is tussen twee personen. Ik analyseer aldoor maar situaties en heb vooral een (bijna storend) inlevingsvermogen voor iedereen in mijn buurt. (Om eerlijk te zijn had ik niet verwacht dat iemand zo overanalyserend kon zijn als ikzelf. Ik heb het altijd al als een handicap gezien, omdat ik me dan soms gedistantieerd voel van de werkelijkheid.)
Heel het boek is een hartstochtelijke zoektocht naar waarheid en geluk. En de kennis daarvoor probeert de hoofdfiguur te vergaren bij geleerde mannen die haar boeien en aantrekken. (een astroloog, filosoof, priester,..). Helemaal op het einde lijkt het alsof ze het heeft gevonden, wie ze moet zijn, wat de waarheid is, wat de wereld is. Alsof ze al de verschillende filosofieën bijeengepuzzeld heeft. Haar collage is eindelijk af, en ze kan het geheel aanschouwen. Omdat ze zelf stevig in haar schoenen staat, lijkt ze in staat een kunstenaar te kunnen helpen die zichzelf in de weg staat om kunst te maken. Maar ze vergist zich. Het laatste hoofdstuk is: ‘de psychiater’, waar ze een onsamenhangend maar toch meeslepend lang verhaal tegen doet. Of zelfs geen verhaal, gewoon de ene redenering naar de andere. Het is pijnlijk om te zien hoe ze bij elke redenering meer uit elkaar valt. En dat laat me denken aan wat we bij filosofie hebben bekeken: ‘We zijn een zinzoekend wezen in een zinloze wereld.’ En: ‘Het absurde is dat onze geest zoekt naar Het Eeuwige en naar allesomvattende antwoorden op allesomvattende vragen, een waarheid die vereeuwigd kan worden… En die hongerige geest zit in een tijdelijk lichaam dat ons er elke dag aan laat herinneren dat we eindig en sterfelijk zijn. Een zieke paradox.’
Het boek maakt me uiteindelijk triest. Wat moet ik doen met een boek waarvan de ik-persoon mijzelf lijkt over twintig jaren? Wat te doen als het boek in krankzinnigheid eindigt? Er kwam geen enkele gedachte in voor waarvan ik dacht ‘dat zou ik nooit denken/doen’. Zelfs als ze uit elkaar valt, ben ik het nog…
Hier is een stukje uit het laatste hoofdstuk: “De onzin. De woorden, ideeën en meningen van anderen, hun wetten, hun moraal, hun wetenschap, hebben me beneveld. Eigenlijk is mijn geest verkracht. En ik heb het zomaar laten gebeuren, uitgelokt. Ik lonkte me te pletter.
Hij heeft me dat voorspeld, de astroloog. Hoe noemde hij me ook weer?
Een platonische hoer, geloof ik, iets van die strekking.”
Alsof ze door ernaar te zoeken wat ze zocht heeft verloren. Ben ik zelf een platonische hoer? Word ik dat? Gaat mijn onstilbare honger naar kennis, verklaringen, nieuwe ideeën en liefde me tot deze toestand leiden? Kan ik, door nu te stoppen met te zoeken, mijn geest zuiver houden? Zou ik kunnen stoppen als ik wilde?
Je begrijpt ondertussen dat ik niet goed weet wat ik hiermee moet doen. Het laatste hoofdstuk ‘de psychiater’ heeft me dan ook zeer veel moeite gekost om te lezen. Het voelde alsof iemand me vroeg een blik te werpen in mijn eigen toekomst. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en keek. Het raakte me diep, ontroerde me, omdat al die geschreven emoties zo dicht bij mijn hart liggen. Maar het geeft me ook iets melancholisch, te weten dat dit misschien de toestand is waarin ik ga eindigen.
Of dit boek een aanrader is? Pff, alles wat ik hier heb gezegd wijst erop dat het voor mij een heel intense en persoonlijke ervaring was, maar ik kan moeilijk raden of dat voor iemand anders ook zo gaat zijn. Het boek voelt helemaal niet langdradig en zwaar aan, het is zeer luchtig (en mooi, zo mooi) geschreven, met hier en daar humor. Maar vooral, het heeft diepgang en is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in filosofie.
De wetten / Connie Palmen / Uitgeverij Prometeus / 1991 / 237 pag. / ISBN 9789044607505