Er was eens… een meisje, heel ver weg in de polder. Ze had een lief klein broertje, een beeldschone moeder en een vader die piloot was. Samen vlogen ze de hele wereld over, ze hadden goede gesprekken, aten in de meest bijzondere restaurants, beleefden grootse avonturen en ze leefden nog lang en gelukkig…

Een echt sprookje toch, een piloot als vader? Niet voor Sofie, uit

Indien plaats beschikbaar

. Haar vader is een verfomfaaide piloot die er eigenlijk nooit is, nog geen haakje aan de muur kan hangen en die als hij al thuis is in een compleet andere wereld leeft. Sofies moeder begrijpt haar ook niet en is alleen maar bezig met haar eigen reislust mede mogelijk gemaakt door ‘indien plaats beschikbaar’–familiekaartjes, Sofie haat ze. Ze moeten haar, haar ouders en broertje met kerst naar Egypte gaan brengen, een land waar alles vies is en iedereen ziek wordt. Ze krijgt nu al geen hap meer door haar keel. Nee, op haar dertiende is het leven geen sprookje voor Sofie.

Maar daar beginnen wij niet mee. Wij komen in Sofies leven als ze 21 is en ze vlak voordat haar vader stopt met vliegen toch nog een keer met hem meegaat, op een IPB-ticket, naar Los Angeles. Een makkelijke beslissing is het niet geweest en direct na het eerste hoofdstuk heb ik al een heleboel vraagtekens om Sofie heen staan. Dat is wat Rozendaal sterk gedaan heeft in dit boek, haar eerste roman, het zit technisch sterk in elkaar. Ze houdt de spanning erin door met flashbacks te werken en er voor te zorgen dat er zowel in het heden als in het verleden een spanningsboog in zit en we toewerken naar een hoogtepunt. Ook elk hoofdstuk eindigt met een cliffhanger waardoor Rozendaal je hoofdstuk na hoofdstuk het boek door sleept. De flashbacks van de 13jarige Sofie geven ons uitleg bij de Sofie die wij eerst leren kennen; een 21jarige vrouw die op mij veel jonger overkomt en gekke trekjes en gedachten heeft. In de flashbacks leren wij haar jeugd en haar problemen kennen.

Het heden, een vliegreis dus, van Amsterdam naar Los Angeles, 11 uur lang in de cockpit met haar vader, de 2e piloot en ‘tromgeroffel’ de 3e piloot; Joost. Rozendaal maakt het heden, wat soms al behoorlijk veel weg heeft van een pilotensoap, nog wat sappiger door deze Joost op het toneel te laten verschijnen. Een extreem aantrekkelijke jongen met goede flirttechnieken en bindingsangst die met Sofie natuurlijk een band heeft die hij met geen van zijn andere vriendinnen heeft. Hiermee gaat het toch echt een beetje op een chiklit lijken. En zo kom ik eigenlijk direct op mijn mening over dit boek. Zoals ik al zei, vind ik het technisch goed opgebouwd, maar verder valt het mij tegen. Rozendaal schrijft fijn, begrijpelijk, met zorgvuldig geformuleerde zinnen en je leest haar autobiografische roman makkelijk weg, maar ik vind het verhaal heel dun, oppervlakkig en kort door de bocht. Ik vind het op veel punten geen roman, maar meer een boek voor ‘meisjes’, het verbaasde me ook helemaal niets te lezen dat Rozendaal ook voor het paardenblad Penny schrijft. Volgens de boekomschrijving maakt Sofie een reis naar echte volwassenheid en overwint ze in de lucht haar laatste demonen… Dat vind ik dan wel heel eenvoudig gaan. Ik mis hier echt een stuk diepgang. Het verhaal is te letterlijk; ze ziet bijvoorbeeld wel heel letterlijk een andere kant van haar vader en ze heeft ook wel heel duidelijk het idee dat haar dertienjarige ik met haar meereist.

De thema’s zijn goed en lenen zich tot diepgang. Het gaat over moeilijke familieverhoudingen en de slechte communicatie die daaruit voort kan komen. Het gaat over een kwetsbaar en erg gevoelig meisje dat erg beïnvloedbaar is. Het gaat over angst, neurose en een eetprobleem; iets wat helaas veel voorkomt bij meisjes op die leeftijd. Maar Rozendaal laat ons niet binnen, we blijven op de stoep staan.

De vliegreis verloopt natuurlijk niet zoals gepland en met een heleboel drama en heldhaftig gedrag komen we dan aan bij het einde. Ik was daar na 2 dagen lezen, de spanning opbouwen kan Rozendaal namelijk goed en ook haar schrijfstijl hielp mij het boek in een rap tempo uit te hebben. Maar ook het einde viel mij tegen. Het past perfect in een spannend paardenverhaal, maar niet in een roman of een young adult boek.

Het is haar eerste roman, dit autobiografische verhaal van Sofie Rozendaal. Eerder schreef ze de boeken

Gek van eten

,

Mijn Michael

en

Blonde manen

, alledrie ook vanuit zichzelf geschreven. Laaiend enthousiast ben ik dus niet. Het is een lekker boek om te lezen, perfect voor een dag op het strand, maar daar blijft het bij. Alles bij elkaar ben ik toch benieuwd naar haar volgende boek, want met haar spanningsopbouw en mooie zinnen heeft Rozendaal mij wel meegetrokken.

Deze recensie is geschreven door Rhea van der Dong, 19, jaar student Taal- en Cultuurstudies in Utrecht.

Indien plaats beschikbaar / Sofie Rozendaal / Uitgeverij van Gennep / 2012 / 255 pag. / ISBN 9789461640574