Een gewoon meisje in een gewoon gezin. Zo zou het kunnen zijn, ware het niet dat je in een soort van proloog een harde boodschap meekrijgt: een meisje/jonge vrouw vlucht, weg van een feest, weg van angstbeelden, ze is misselijk, kotst over haar gympen en verdwaasd kijkt ze om zich heen, roepend om Jaris. “Waar is Jaris?” Alleen een magere man in zwart gekleed ontfermd zich over haar…
Het gewone meisje heet Hazel. Ze woont met haar oudere zus en broer en haar overkeurige ouders in Heerhugowaard. We lezen de gewone scènes uit een doorsnee Noord-Hollands gezin, school, feestje, bollen pellen in de zomer, en een verliefdheid op afstand zoals zoveel tieners wel hebben. Bijzondere aandacht is er meteen al voor haar relatie met Jaris, de vier jaar oudere broer. Door de proloog weten we dat er ergens iets met Jaris gebeurd moet zijn, maar niets dat daar nu al op duidt.
Dan zwenkt de camera. Een andere tijd, een andere plek. We vinden Hazel terug in een onbekend bed naast een onbekende jongen, een kater en een nachtmerrie rijker. Ze is nu een jonge vrouw en zodra ze weer in haar studentenhuis terug is heeft ze weer genoeg intelligente branie om zich te verweren tegen haar huisgenoten Keizer en Das. Maar deze stereotypen van de eeuwige student, stoned, dronken, altijd naar een volgend themafeest, weten dat Hazel het nog veel bonter maakt dan zijzelf. En dat is ook zo, want voortdurend rokend en drinkend is Hazel altijd onderweg. Onderweg zonder zich goed te realiseren waar naar toe. Ergens in een bijzin lezen we dat een psychotherapeut haar heeft gezegd dat ze wegloopt voor zichzelf…
Maar het de lezer ook wel snel duidelijk dat het allemaal om Jaris draait, haar broer, die nu weg is. Waar is Jaris? Hazel en Jaris hebben een innige relatie met elkaar. Een heel hechte relatie waarin zij meer van elkaar lijken te begrijpen dan iedereen om hen heen. Meer en meer zien we hoe Jaris afdrijft van het gezin. En nadat eerst Jaris zich heftig afzet tegen de keurigheid neemt ook Hazel dat gedrag over. Bij Jaris komen er al snel vreemde, neurotische trekjes bij, die steeds erger worden en waar de andere gezinsleden niet begrijpend achterblijven. Maar bij Hazel gaat het verzet gepaard met een panische angst. Waarvoor???
“Zo gaan we niet met elkaar om” is de debuutroman van Renkse Jonkman. Ik vind het een gedurfd debuut want dit boek geeft je niet wat je zo graag zou willen. Voor de hoofdpersoon, voor jezelf en ook niet voor haarzelf… Jonkman maakt het zichzelf niet makkelijk met een verhaal dat vragen onbeantwoord laat. En voor een debutant is dat gedurfd en moedig. Behalve dat ik op de achterflap lees dat ze freelance journalist is en interviews en reportages schrijft is zij een grote onbekende voor me. Maar ze komt wel binnen. Ik ben erg nieuwsgierig naar een paar mooie interviews , en benieuwd of zij meer dan Hazel durft te vertellen.
Zo gaan we niet met elkaar om / Renske Jonkman / Uitgeverij Nijgh en van Ditmar / 319 pag. / 2011 / ISBN 9789038894409