Na het eerste deel van vorige week even recapituleren: dit is een kleine serie van drie blogbijdragen. Het begon met het herlezen van Fallen, het eerste deel van Lauren Kate’s trilogie over Luce, Daniël en Cam. De plaats van handeling, het podium voor het verhaal, vanaf nu kortweg de setting, leek af en toe een sturende rol te spelen in het boek. De kostschool ‘Sword and Cross’ beïnvloedde de hoofdrolspelers zodanig dat ik het idee kreeg dat het een extra personage zou kunnen zijn. Lauren vertelde hierover in de eerste bijdrage van afgelopen week. We gaan nu verder met Floortje Zwigtman, en sluiten volgende week af met Natalie Koch.

Ik stelde alle drie de auteurs de volgende vragen:  houd je rekening met de setting als extra personage in je boeken? Maak je er bewust gebruik van en zo ja, hoe expliciet doe je dat? Hoe laat jij je inspirerenbij de beschrijvingen van de omgeving in je boeken?

Floortje Zwigtman:

“De setting is inderdaad heel belangrijk in mijn boeken. Ook in mijn schrijfproces. Ik heb onlangs geprobeerd een toneelstuk te schrijven, waar je je dus vooral concentreert op de dialoog en de setting niet (of heel minimaal) beschrijft. Het voelde voor mij of ik blind was. Er ontbrak zo’n essentieel deel dat het verhaal maar geen vorm wilde krijgen. Het mooie is dat de setting of het decor dingen kunnen vertellen die de personages niet vertellen. Ze kunnen de sfeer van een scène versterken. Of juist een contrast vormen met wat er in een scène gebeurt. Dan speelt de setting een rol bij de subtekst: alles wat je de lezer als schrijver niet letterlijk wilt vertellen, maar waarin je hem de vrijheid tot interpretatie geeft.  Ook kan setting zo’n belangrijke factor zijn dat een plaats als het ware een personage wordt. Zonder het karakter van het eilandklooster Snagov zou Wolfsroedel bijvoorbeeld Wolfsroedel niet zijn geweest. Ik merk steeds sterker hoe bepalend het weergeven van de verhaalwereld voor een roman is. Wat bijvoorbeeld Tolkiens ‘In de Ban van de Ring’ kilometers uittilt boven veel bleke imitaties van zijn werk is de minutieuze manier waarop hij het landschap beschrijft: met genoeg herkenbaarheid om het voor ons te kunnen zien en genoeg vreemds om te beseffen dat we in een andere wereld zijn. Je kunt zelfs zo ver gaan dat levenloze gebouwen en voorwerpen een persoonlijkheid krijgen door menselijke interpretatie, zoals bijvoorbeeld in Herta Müllers werk. Ik ben nu bezig aan het verhaal waarin heel veel verzwegen wordt: gebouwen, plaatsen en voorwerpen zijn bijna de enige getuigen van wat er is gebeurd. En worden daardoor opeens actieve spelers in het geheel en krijgt een beschrijvende scène opeens een natuurlijke spanning. Een heel opwindende ontdekking, omdat je hierdoor andere mogelijkheden ontdekt om spanning op te roepen dan alleen handeling en dialoog.”