Robinson Crusoe

– of The Life and Strange Surprising Adventures of Robinson Crusoe – wordt tot de grote klassiekers van de Engelse literatuur gerekend. De avonturenroman van Daniel Defoe was meteen na zijn publicatie in 1719 al een groot succes en wordt sindsdien steeds opnieuw uitgebracht.

Robinson Crusoe

is nu vooral bekend door de vele verfilmingen en andere adaptaties, zoals het populaire tv-programma Expeditie Robinson. Hiermee past de protagonist van Defoe thuis in het rijtje van Frankenstein en Dracula als bekendste fictieve personages. Maar is het boek drie eeuwen later nog steeds de moeite waard om te lezen?

Het verhaal komt in ieder geval snel op gang. In de eerste bladzijden besluit de jonge Robinson Crusoe al om de thuishaven van het ouderlijk huis te verlaten en kiest hij het ruime sop. Vanuit de ik-persoon laat Crusoe doorschemeren hoe onverstandig zijn keuze zou blijken, maar het feit dat hij schipbreuk zal leiden zal voor de meeste lezers toch al geen verrassing meer zijn. Sterker nog, Crusoe zit maar liefst tweemaal op een schip dat ten onder gaat. Na zijn eerste schipbreuk, en de daaropvolgende beproevingen, komt hij in Brazilië terecht, waar hij een plantage koopt. Wanneer hij enkele jaren later opnieuw scheep gaat om slaven uit Afrika te halen, vergaat ook dit schip. Crusoe spoelt aan op een onbewoond eiland en daarmee begint het bekende overlevingsverhaal.

Wat volgt, zijn ellenlange beschrijvingen van het naar eigen zeggen “infinite and inexpressible labour” dat hij moet verrichten: goederen uit het scheepswrak aan land brengen; een hut bouwen; een muur om zijn hut bouwen; een muur om zijn muur bouwen; de muren verstevigen; een grot graven; een muur om de ingang van zijn grot bouwen; de muur verstevigen… De eerste tien à twintig bladzijden is dit nog vermakelijk, maar na het zoveelste bouwwerk heb je hier als lezer wel genoeg van. Hieruit blijkt duidelijk hoe gedateerd het boek is.

Gelukkig blijft het niet bij enkel beschrijvingen van zijn bezigheden; ook de geestelijke wereld van de hoofdpersoon krijgt aandacht. Naarmate de jaren verstrijken, wordt Crusoe een steeds godsvruchtiger persoon en weet hij zich te verzoenen met zijn lot. Hij is ervan overtuigd dat zijn lot Gods wil is: “Nothing can happen in the great circuit of His works, either without His knowledge or appointment. (…) And if nothing happens without His appointment, He has appointed all this to befall me”.

Ruim over de helft van het boek vindt er een gebeurtenis plaats die Crusoe weer totaal uit zijn balans brengt: hij ziet een voetstap op het strand en vermoedt dat dit een spoor is van een kannibaal die op zijn eiland is geweest. Hierna wordt het boek op sommige momenten spannend, maar het wordt nooit een pageturner.

Aan de schrijfstijl, en dan met name de vele en lange beschrijvingen, en de trage plotontwikkeling is duidelijk te merken dat dit boek bijna drie eeuwen geleden is geschreven. Dit zal dan ook voor veel lezers een reden zijn om het boek niet (uit) te lezen. Toch had een dergelijke avonturenroman destijds een enorme impact, niet in de laatste plaats om de in die tijd controversiële ideeën over adel en rijkdom die Defoe uit. Alleen al om die reden is het nog steeds interessant om Robinson Crusoe te lezen.

Deze recensie is geschreven door Aline Douma, 19 jaar, student Communicatie- en informatiewetenschappen en Engels te Groningen.

Robinson Crusoe / Daniel Defoe / Jaar van verschijnen: 1719 / 235 pag. / ISBN 9781853260452